Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/236

Deze pagina is proefgelezen

en herschiep haar in eene oprechte en ijverige dochter van ’t Evangelie, van eene half geloovige en wankelende, die zij geweest was. Even na Calvins aankomst te Ferrara was de hertog naar Modena gereisd, misschien met de bedoeling om zijne gemalin te verplichten, zonder zich verantwoordelijk te stellen voor hare daden. Toen huisvestte zij den geliefden leeraar in het binnenste van haar paleis, en in hetzelfde bidvertrek, waar nog vóór weinige jaren Lucretia Borgia hare gruwelen had uitgedacht en bedreven; waar de dochter van een Paus met minnaars en giftmengsters had samengeschoold, zat nu Renata van Anjou in rein en eerbied neder, luisterende met ootmoed en welbehagen naar het woord van een leeraar der Hervorming! Slechts enkele personen deelden met de hertogin het geheim van Calvins aanwezigheid, en het voordeel zijner leeringen. Onder dezen waren de twee jonkvrouwen, die wij geschetst hebben.

De beide heeren, door de dames zoo zonder plichtplegingen verlaten, want ook Julia had zich zeer spoedig onder een flauw voorwendsel verwijderd, bleven verstoord en troosteloos achter.

— Ze verbergen ons iets daar binnen, barstte eindelijk de abbate los, na eene lange pauze.

— Eene opmerking, die ik nooit alleen had gedaan, ant­woordde Michele spottend.

— En ’t is een man, vervolgde de abt.

— Ja, een man! zuchtte Michele.

Een weinig daarna riep hij onstuimig: een man, door twee vrouwen gezamenlijk verborgen, moet een biechtvader zijn of een minnaar!

— Beiden kunnen ons schaden! hernam de abt.

— Nicoletta is wispelturig en licht weggesleept, vervolgde Michele, en zij heeft mij nog niets beloofd!

— Julia is dweepziek en licht opgewonden, zuchtte de abt, en ik heb haar nog niets gezegd! Eene poos daarna naderde hij den jongeling. Weet gij welk gerucht er in Ferrara rondloopt?