Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/35

Deze pagina is proefgelezen

blik is het ontkomen nog mogelijk. Ik dacht aan u, die men zeker medeplichtig zal noemen. Ik waagde mij liever dan u te verlaten, maar nu volg mij schielijk Zie mij zoo schuwen strak niet aan, niet met zooveel afkeer; wat ik gedaan heb, is vreeslijk, maar het was geen opzet.

— Nu kom en wees moedig. De Jonkvrouw die zoo werd overrompeld, wist niet recht wat zij deed, noch waaraan zij zich blootstelde; zij bad slechts een bepaald denk beeld, zij moest vluchten, zij moest doen wat die man zeide; en zij gehoorzaamde werktuiglijk, half bewusteloos van ontzetting. Oe vermetele vlucht slaagde, werkelijk werd er in de verwarring aan hen niet gedacht. De kloosterzusters ijlden allen toe op het gerucht van het schot. Zij vonden Maria Andrea reeds weder tot zich zelve gekomen, alleen de sluier was doorschoten en de linkerarm slechts licht gewond: »Een wonder was er geschied voor eene heilige!" zoo luidde naderhand het dagverhaal van het klooster. De dienst moest worden gedaan als ware er niets gebeurd, op het verlangen der Prinses. Later zocht men Andrea… Natuurlijk tevergeefs.

Het hof van Lissabon deed strenge nasporingen naar de ontvluchten, die men van opzettelijke misdaad verdacht hield. Den buitenlandschen vorsten werd het aangezegd hun geene schuilplaats te geven. En echter ondanks dit alles ze werden nimmer gevonden. Niet vreemd ook. In eene kleine baai, nabij de kust van St. Ubes, lag een bevallig vaartuigje bij gunstigen wind zachtjes te wiegelen. Het wachtte op twee lieden, die te paard naderden, Andrea en Pedro.

— Maar ik bid u, Pedro, sprak zij angstig, gij hebt van het gebergte gesproken, en gij voert mij naar de kust.

— Derwaarts kunnen wij nu niet meer heen. Wij moeten ons inschepen. — Maar, om ’s Hemels wil, waar henen? En de Infant! spreek toch van mijn Johan.

— Op de zee is nog slechts onze eenigste veiligheid. En