Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/40

Deze pagina is proefgelezen

staan en zijne opmerkzaamheid geven aan een ander rijtuig, dat van de overzijde snel naderde, en,eveneens voor dat huis stilhield: dit echter was eene eenvoudige en zedige koets, evenwel getrokken door paarden van fijner en edeler ras dan de voorgenoemde; koetsier en lakkeien in nog rijker livrei, en ook dit alles weder ten dienste van één persoon, die er vlug uitsteeg, en, zonder omslachtige tusschenkomst van aandienen, terstond werd binnengeleid in die zijkamer, die meer door pracht verblindde dan door licht.

Het was sir William Temple, die een bezoek bracht aan mijnheer Hendrik Hooft. Sir William Temple was de Engelsche ambassadeur, die de vredesonderhandelingen te Nijmegen had voorbereid en geleid. Mijnheer Hendrik Hooft was de president-burgemeester van Amsterdam, bij zijn invloed zoo goed als president van Holland en van al de zeven Vereenigde provinciën, een van die mannen, welke Willem van Oranje liever tot vriend had en meer als vijand vreesde, dan een buitenlandsch vorst.

Na de eerste begroetingen, die naar den eisch van den tijd en van beider stand eenigszins ceremonieel waren, schoon het bezoek van den afgezant als een gemeenzaam gelden moest, sprak de laatste hoffelijk:

— Ik zag mevrouw Hooft uitrijden toen ik aankwam; mag ik hopen, dat dit bewijs van haar welstand…

— Ja, spreek daarvan, hernam Hooft met den vroegeren glimlach, het heeft moeite genoeg gekost u dat te geven. Meent gij, dat het zoo licht valt, eene Hollandsche dame onvoorbereid op dit uur van den dag uit het huis te krijgen — en nog… bijna hadt gij door uwe al te hoffelijke stiptheid mijn gansch beleid bedorven; doch gelukkig, het perikel is nu voorbijgedreven, of liever gereden.

— Maar ik zie toch niet, waarom mevrouw uwe gemalin van hier moest zijn eer ik komen kon, hervatte Temple eenigszins verwonderd, en zelfs met iets in den toon, dat naar gevoeligheid zweemde.