Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/59

Deze pagina is proefgelezen

wordt u bij dezen gegeven. Mr. Valckenier zal u ditmaal niet tegen zijn, want van morgen af, is hij voor zich en de zijnen meester van alles, en Mr. Six, als jongste schepen, heeft voor u eene geldige stem. Neen! geen tranen, en ik wil geen anderen dank, dan dat gij morgen mijn overlijden met heldere stem rond zegt. De Amsterdammers moeten het goed hooren, wie er gestorven is. Nu ga heen, Maria! zet mij de paruik op, met dezen kus dank ik u voor uwe liefde en trouwe diensten. Broekhuizen en Six! hier mijne hand, zet morgen dóór bij den raad, wat wij hebben afgesproken. Mr. Valckenier! hier is uwe erfenis, en hij reikte dezen den sleutel: gij zijt dien ijverig komen halen; wees trouw voor de stad als gij de eerste zult zijn, en zeg aan wee het hooren willen, dat burgemeester Hooft staande is gestorven. Hiermede rees hij op, maar om dadelijk terug te vallen in de armen van Maria en van zijn zoon, die zachtkens genaderd was.

Nu waarlijk had die sterke ziel het sterke lichaam verlaten!