zijn op het kleine rotseneiland, de schoonheid der vrouwen haar onveranderd eigen is gebleven; een gemengd schoon dat het midden houdt tusschen het vuur van het Arabische ras en de weelderige kwijning van het Siciliaansche; vrouwen, wier hals buigzaam en wier tred licht is als die van de geprezen strijdrossen der Arabieren; wien de hartstochten evenals dezen de neusgaten doen zwellen; wien de verzengende gloed van het oosten tintelt in den blik, en in de donkere tint; maar een gloed, getemperd en gedempt onder den koelenden adem der beschaving en onder de vermenging met zuiver Europeesch bloed. Aan de vrouwen vooral ziet men te Malta, dat Europa aanvangt en dat men met Afrika heeft afgedaan. Haar sluier is niet van zwarte zijde als die der Spaanschen, maar zij dragen hare onella met zoo keurigen smaak als eenige Andalusische hare manttilla; en zij ook weten te spelen met haar waaier op de wijze, die hare fijne vingers, hare onovertroffene handen het bevalligst doen uitkomen; zij ook weten het overkleed zoo lang te maken, dat slechts de fijnste punt van hare allerliefste voetjes daaruit tergend te voorschijn komt; zij ook… dan wij hopen u overtuigd te hebben, dat de Maltezerinnen voor niemand harer zuidelijke zusters in bevalligheid wijken.
Onder de schoonen dan, die zich in de rij der mededinging hadden kunnen stellen, waren de tweelingzusters Peppa en Magallon onbetwistbaar de meest gerechtigden, Geen rijker en meer gitzwart haar was gescheiden in een voorhoofd van een meer fijn en doorzichtig vel; hare oogen amandelvormig in de doorsnede van een blauwachtig zwart, maar een duister dat flikkeren kon als een stalen kris in de zon; tanden wit als de zuiverste parels van Coromandel, tusschen lippen frisch en rood als eene versche granaat, en de wildheid der Oosterlingen, gematigd door een zachten adel in de trekken, die aan verwantschap met de zusters der ridderen deed denken, terwijl er tegelijk over hare houding en gebaren een waas van zachte beval-