Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/140

Deze pagina is proefgelezen

voorstelde en waarschijnlijk de vrucht was van haar eigen arbeid. De groote tafel vóór de sofa was mede van ebbenhout; dit te onderscheiden ware echter moeielijk geweest, want zij was zóó overladen met allerlei voorwerpen van weelde, kunst en vrollwelijken opschik, dat er geen handpalm van het blad onbedekt bleef. Naast een ovaalronden toiletspiegel van Venetiaansch glas, in schildpadden lijst gevat, doch van een grootte die niemand onder de dames van onzen tijd zoude kunnen voldoen, lagen boeken, de kostbare voortbrengsels der nog jeugdige drukpers; iets verder waaiers, doosjes, schuiertjes, in paarlemoer, schildpad en zilver, tot allerlei gebruik en in allerlei vormen, achtkantige kristallen fleschjes met welriekende wateren, een begonnen borduurwerk in vogelveêren, een zilveren inktkoker, borstels van spiegeltjes voorzien, welriekende handschoenen, eene spaansche guitar, antieke pleisterbeeldjes en meer — alles dooreen en in dezelfde verwarring, als waarin ik het heb opgesteld. Op eene der kleinere tafeltjes, in den vorm van een Griekschen drievoet, met marmeren blad, stond eene Etrurische vaas, waaruit Oostersch reukwerk zijne geuren ontwikkelde, terwijl op een ander een kostbaar lampet in het oog viel, dat een bronzen Medusa-kop verbeeldde, uit welks mond zich het water ontlastte in eene diepe schaal van zuiver albast. Dit boudoir, waarin Arabella alles opeengehoopt had, wat smaak of luim haar ingaven, zonder acht te geven op wanstaltige overlading of samenstemming van het geheel, had twee uitgangen: de eene door eene kleine, versierde deur naar het bidvertrek, en de andere, met tapijtwerk behangen, naar eene kleine zaal waar de schoone Lady gemeenzame vrienden placht te ontvangen. Een enkel kruisraam, tamelijk breed, liet het daglicht den toegang, in zooverre het vermocht heen te dringen door de beschilderde glasruiten. Onder dit raam, dat op de rivier uitzag, was een klein balkon, waarop de schoone eigenaresse zich somwijlen nederzette om genot te hebben van het heerlijke gezicht over den Theems, wiens breede waterstroom daar voor hare voeten heenstroomde.

Arabella’s kleeding beantwoordde aan den luister van haar vertrek; altijd echter met dezelfde vereeniging van ingewilligde grilligheid en fijne onderscheiding van het bevallige. Zij droeg