Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/141

Deze pagina is proefgelezen

een donkerbruin satijnen kleed, met licht blauwe en zilveren bouquetten doorwerkt; de wijde, loshangende mouwen met zilveren boordsels boven de schouders opgenomen door kleine strikken van paarlen, lieten de fraaie armen volkomen vrij, wier schilderachtige vorm door het zilvergaas der engsluitende ondermouwen heenscheen. Om haar hals, die, evenals haar gelaat, een zuidelijke tint had, droeg zij kantwerk noch gesteente; maar zij vond goed dien te bedekken met een rijken Oosterschen sjaal, welks sprekende verwen wel het blinkende zwart der daarop spelende haarlokken deed uitkomen, doch die tevens een zacht ineensmelten der kleuren verhinderde. Tegen de gewoonte van haar tijd golfden die lokken ongedwongen over borst en schouders neder, slechts van achteren teruggehouden door drie snoeren paarlen, die, aan de linker zijde bijeengebracht, een knoop vormden waarin eene aigrette van heldere saffieren flonkerde. Wij bezigden meermalen het woordje schoon, als wij van deze Lady spraken, en, in waarheid, wanneer de schoonheid bestaat, niet in de juiste evenredigheid der trekken, of in de afwisseling en ineensmelting van zuiver inkarnaat en donzig wit, maar in die onverklaarbare bevalligheid, welke krachtig tot de zinnen spreekt en door hen het hart inneemt, dan had zij volkomen recht op deze onderscheiding. Evenals bij haar broeder , lag er eene zachte waardigheid op haar voorhoofd, die echter door den wervelwind harer snel afwisselende aandoeningen maar al te dikwijls verstoord werd. Een te sterk sprekend rood, het merkteeken van een bloedrijk gestel, kleurde hare wangen; doch verhoogde het levendige der kleine zwarte oogen, die niets van de roerende zwaarmoedigheid hadden, welke Courtenay zoo belangwekkend maakte, hoewel ze, bij feller gloed, eene schranderheid uitdrukten, die bijna sluwheid was. Hare gelaatstrekken en de mollige gevuldheid harer vormen duidden aan dat zij den eersten bloei der jeugd voorbij, en gekomen was tot de volle rijpheid des levens; doch geene veroudering drukte nog haar zegel op Arabella’s schoonheld, en de matte lusteloosheid, die voor dit oogenblik het vuur,van haar gelaat en houding temperde was meer het gevolg van hare sombere stemming dan van de jaren.

Toen Debora het vertrek helder verlicht zag, nam zij weder plaats op een tabouret naast het rustbed der Lady, en nu scheen