Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/223

Deze pagina is proefgelezen

en hare eigene hartstochten haar tot bloedige daden verleid hebben, die over hare groote hoedanigheden een treurig floers hebben geworpen. De protestanten hebben in haar niets willen zien dan eene bloeddorstige dweepster, en de katholieken hebben haar te flauw en met verkeerde wapenen verdedigd.

Bij het terugrijden naar Westminster , werd Maria voor een oogenblik in haren tocht belemmerd. Eene oude vrouw had zich met ongeloofelijke inspanning tot dicht bij de Koningin voortgewerkt, en greep nu met hartstochtelijke woede den toom van haar paard, terwijl zij met eene krijschende stem uitriep:

»Waar is Courtenay. Wat hebt gij met den Graaf van Devonshire gedaan? Volk van Londen, zult gij het rustig aanzien dat zij onzen Graaf, dat zij den braafsten heer van Engeland in de gevangenis laat ombrengen?”— »Neen, nimmer! nimmer!” gilden verscheidene stemmen.— »Geef Courtenay de vrijheid!” ving de vrouw weder aan. »Koningin, het volk wil gerechtigheid en vrijheid voor den Graaf!”

En daar tusschen hoorde men weder de kreten van enkelen: »Leve Courtenay! Leve Elisabeth! Weg, weg met den Spanjaard! Oud-Engeland boven! Weg met Philips!” En die kreten vonden eensklaps weêrgalm bij duizenden, die ze steeds luidruchtiger herhaalden.

»Ongelukkige! wat wilt gij?” riep Maria heftig, terwijl zij den toom van haar telganger losrukte en de pages en edelen, die haar te hulp schoten, met de rijzweep toewenkte zich onzijdig te houden. »Wie zijt gij vrouw?” voegde zij er zachter bij, »om zooveel belang te stellen in dien man?”

»Zijne min, Maggie Snowpust! Hij heeft mijne melk gedronken en hij zal mijn bloed drinken, als hem dat heil kan aanbrengen!”

»Om ’s Hemels wil, laat ons voortgaan, Uwe Majesteit!” sprak Egmond, die naast de Koningin reed, »hoort gij die vreeselijk dreigende kreten? Het is ongeoorloofde vermetelheid van uwe Ladyschap, zich aan de woede van een razende volkshoop te wagen. Bij ons in Vlaanderen…”

»Vrouw Snowpust! ik vergeef u,” riep de Koningin, de stem verheffende om door allen gehoord te worden, »neem dit,” en zij wierp Maggie een harer armbanden toe, »ik vergeef u,