Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/296

Deze pagina is proefgelezen

Het was zeker meer dan gewone belangstelling in den aankomenden gast, waarschijnlijk wel een gevolg van de luidruchtige aankondiging des postiljons, die den padrone Bernardo Bertucci ditmaal in eigen persoon aan de deur zijner woning lokte, om dezen te ontvangen.

»Hebben deze Piemonteezen nooit meer een gentleman gezien?’, riep de jonge reiziger geërgerd, toen hij zich door de kleine, saffraan gele, half Savooische, half Italiaansche bedelknapen bijna verdrongen zag, bij de weinige schreden welke hem te doen vielen: die uitval werd in het Engelsch gezegd.

Dat verwonderde niemand, die haar hoorde. Alles wat den vreemdeling omgaf, kenschetste den Mylord, van de welgevoedheid zijner paarden af, tot op het heldere linnen van zijnen kamerdienaar toe.

Ook waren het zeer diepe buigingen, waarmede Bertucci hem welkom heette, terwijl hij hem voorging naar de vertrekken der eerste verdieping. De camera, welke hij opende, scheen volkomen ingericht naar al de behoeften van eenen Britschen Pair , die met bedienden en paarden reist. Zelfs lag er een goed brandend vuur aan, eene kostbare zeldzaamheid in ieder Italiaansch huis, en toch op verre na geen artikel van weelde bij de vaak gure herfstavonden.

»Dit vertrek zoude geschikt zijn,” sprak de bediende, die zijnen heer zelfs het spreken scheen te moeten besparen: »zeer geschikt zelfs, Padrone! maar gij ziet, het is reeds bezet.”

En de Engelschen wilden terug gaan !

»Zooals de orders waren, Sir!”; antwoordde Bertucci, welken dezen titel niet misbruikt rekende tegenover een en kamerdienaar, die geene liverei droeg.

»Mylord! Signor Schilfern!”;

En tegelijk verwijderde hij zich.

De Lord wisselde een blik van hooge verbazing met zijnen geleider.

»Groves! volg dien Italiaan, en zoo hij niet krankzinnig is, moet hier een misverstand zijn.”

En daarop wierp hij zich met eene lichte beweging en een: »Vergun mij, Mijnheer!”; in een leuningstoel, welke vlak bij het vuur stond. De eerste bezitter van het grondgebied, die, bij zijn