Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/309

Deze pagina is proefgelezen

»Welnu dan! gij zult alles hooren. Ik heb er niets tegen, om met u van mij zelven te spreken; maar ik verzeker u het is geene romantische episode uit een heldenleven op zijn hoogst de langwijlige Iliade van eene verwoeste jeugd.

»Ik werd wees bij mijne geboorte; mijn eerste levenskreet klonk tegelijk met den doodsnik mijner moeder. Sir Herbert Jefferies, mijn vader, was ééne maand te voren gesneuveld. In eene anti-napoléontische luim was hij Wellington in Spanje gevolgd. Hij vond er, wat hij er misschien zocht, den dood! Latere inlichtingen omtrent het huiselijk geluk mijner ouders doen mij dit gissen. Hoe het ook zij, bij mijne geboorte was ik éénige erfgenaam van Warburtonhall, met een inkomen van vijftig duizend pond: reden genoeg voor eene min en den geheelen état-major van de kinderkamer, om den jongen Sir vorstelijk te bederven. Naar hunne wijze van zien, moesten zij mij vergoeden wat het lot bedorven had, door mij mijne ouders te ontnemen; zij schiepen mij als een leven van fluweel en rozen, die dwazen! zij lieten mij niet de vreugde van éénen wensch; op mijn derde jaar reeds had ik afgedaan met ieder verlangen: als ik met een zweem van begeerlijkheid naar de maan opzag, zorgde mijn kamerdienaar voor eene verlichting in mijn park, die haar nabootste. Tot mijn zesde jaar had ik altijd tusschen de vrouwen en de livereien, die mij omringden, eene zwarte, strakke, deftige figuur opgemerkt zonder te begrijpen waartoe zij diende; toen beduidde men mij, dat het de eerwaarde Dokter Jerobeam Straights was, mij door mijne voogden tot gouverneur bestemd. Zoodra ik nu meer uitsluitend onder zijne leiding kwam, begon hij mijne ontwakende verbeeldingskracht en de weinige vroolijkheid, die mij nog overschoot, te verstompen en te begraven onder stroeve wetenschappen en talen, op eenen gerekten en neuswijzen verhandelingstoon voorgesteld. Hij propte mij op met Grieksch en Latijn en Godgeleerde stelsels, die ik niet begreep, en waarvan mijn dansmeester zeide, dat ze eenen jongen erfgenaam volstrekt nutteloos waren. Dokter Jerobeam Straights was een man van het bekrompenste verstand, een organisch gebrek, dat hij zoo goed hij konde, verhielp, door eene hardnekkige vlijt en eene onafgebrokene studie. Zó bemachtigde hij eene dorre geleerd-