Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/335

Deze pagina is proefgelezen

En moet ik nu nog zeggen wat die kaptafel voor Horatia was? — Beurtelings martelrad en altaar, waarop zij zich zelve geheel ten offer bracht aan de ijdelheid van een ander. Zij wist dat alles, wat ik gezegd heb; haar fijn gevoel, dat vrouwelijk instinct, prikkelbaar en lichtgeraakt als de voelhoorns der huisslakken, had het haar te weten gegeven. Niet nabij, maar toch op eenen afstand, die iederen dag verminderde, zag zij het lijdstip, waarop die man haar verlaten moest, tegelijk met de aanbidding der wereld, waaraan zij gewoon geworden was. Wij hebben nog geene blikken genoeg geworpen in het hart der Marchesa, om te weten, of zij dezen man beminde met al den ernst eener waarachtige liefde; maar het is zeker, dat hij haar éénige steun was voor het tegenwoordige en hare éénige hoop voor de toekomst, en dat zij zich aan hem had vastgeklampt met de wanhopige kracht van den gemsenjager, die van de Alpenrots stort, en die, met den afgrond in het oog, nog een uitstekend steenklompje grijpen kan, maar dan ook wee! zoo het afbrokkelt. Zóó was de toestand der benijde Horatia. Inderdaad, zij had veel te verbergen onder hare glimlachjes.

»Ik kan mij niet begrijpen, Horatia! dat gij altijd voortgaat met uw haar glad over de wangen te dragen.”

»Mijn Vriend! dat staat goed onder de barret, bij de amazone.”

»Ja, maar het maakt de omtrekken van uw gelaat meer scherp, minder rond; alleen een zeer jong meisje…”

»Ik dacht toch… gij zeidet gisteren…”

»Dat was gisteren, Signora!” hernam hij gemelijk; »doch heden… Het is mogelijk, dat ik mij vergis; maar heden hebben uwe trekken iets lijdends, iets hoekigs, iets vervallens: gij zult waarlijk wel doen met lange lokken te nemen à l’Anglaise en een weinig rood op te leggen.”

»Blanketsel, Oloferno!” sprak zij met een traan in het oog; »ik houd zoo weinig van kunst. Ik bid u, is dat noodig?”

»Dan moet gij ook slapen, en niet zoo bleek zien; Mevrouw!”

»Rosa! à l’ Anglaise!” zeide de Marchesa tot hare kamervrouw.