Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/340

Deze pagina is proefgelezen

Toen hief zij het hoofd vast en ernstig omhoog.

»Wie is er, die eene moeder rekenschap vraagt van haar kind?”

»Ik. In den naam van den vader: waar is uw kind?” herhaalde de Duitscher.

»Dat is een geheim tusschen mij en mijn geweten!” hernam de Marchesa; en iets zonderlings, iets als eene vlam van wraak flikkerde in haar oog.

»Is uw kind dood?’, vroeg de Dokter.

»Dood,” herhaalde zij.

»Gruwzame zondares! gij hebt elke wet overtreden. Een dubbel huwelijk! Kindermoord!”

Zij wilde iets antwoorden, maar eene hevige stuiptrekking verlamde haar de spraak.

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Wij zijn niet goed ingewijd in hetgeen er verder voorviel; maar er moet nog een gewichtig en schokkend onderhoud hebben plaats gehad, nadat de Marchesa weder tot zich zelve was gekomen; want toen de kleine Rosa, die zich de lange afzondering met den vreemdeling niet recht verklaren kon, een en nieuwsgierigen blik waagde door het sleutelgat van het boudoir, zag zij iets, dat haar ten hoogste ontstelde en verwonderde: hare trotsche Mevrouw lag weenend geknield aan de, voeten van den onbekende, en drukte sterk zijne handen, waarmede hij haar trachtte op te richten. En zij hoorde’ haar deze woorden zeggen:

»O, Signore! zoo dát konde, zoo dát nog mogelijk was, gij zoudt mijn redder zijn. Mijn eeuwige dank…”

»Maar belooft gij dan ook?” zeide de andere, in wiens oogen tranen blonken, dat zeker tranen van medegevoel waren.

»Stipte opvolging! gehoorzaamheid!”

»Reken dan op mij,” had de man gezegd, en toen had hij haar opgericht.

De ontstelde kamenier had niet langer durven kijken; want zij begreep, dat dit een afscheid konde wezen, en dat men de deur ging openen. Ook was zeer spoedig daarop de man heengegaan, en had tot haar gezegd: »Uwe meesteres is onge-