Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/343

Deze pagina is proefgelezen

verzoek om een kort onderhoud, Palcetti zoude bij mij komen. Natuurlijk wachtte ik dit niet af, Ik ging naar hem toe.

» »Sir! mag ik u vragen, of gij voornemens zijt, uw prachtig rijpaard zelf te gebruiken?”

» »Dat is mijn plan niet, Monsignore!”

» »Dan kan datgene, wat ik u vragen zal, u geene groote opoffering zijn. Wilt gij het verkoopen? Noem slechts den prijs.”

» »Het is niet te koop.”

» »Als ik u twee Heerlijkheden bood in mijn Prinsdom, met titels en rechten?”

» »Al boodt gij uw Prinsdom, ik zoude het niet afstaan.”

» »Mijnheer! gij brengt mij tot wanhoop!” riep de Prins, in de uiterste verlegenheid,

»Ik had bijna medelijden met den ouden man, den eersten, dien ik tot eene opoffering gereed zag voor een geliefd voorwerp, en mijn verlangen, om haar te zien, die zulk een hartstocht inboezemde, werd brandende begeerte; daarom te eerder antwoordde ik met al de koelheid, waarmede Rigotier mij onderwezen had:

» »Het is niet beleefd, zoo weinig inschikkelijk te zijn; maar mijn rijpaard sta ik niet af.”

» »Onder geene voorwaarde?”

» »Slechts onder ééne, en vergeef mij, Prins! die kan slechts eene Dame vervullen.”

» »Welk een geluk voor mij, Sir!” juichte Palcetti, »het is juist voor eene Dame, dat ik het u afvroeg. En welke is dan de voorwaarde?”

» »Ik vrees, dat uwe Dame haar niet vervullen zal.”

» »Gij kunt eene vrouw, als deze is, niets weigeren,” antwoordde hij hartstochtelijk, terwijl hij achter mij eene vouwdeur opensloeg. Ik zag toen Horatia; maar Horatia in den bloei der jeugd, in den bloei, ik zou bijna zeggen, der onschuld. Zij zat op hare sofa, in een kleed van blinkend wit satijn. Zij zat met eene guitarre op den schoot, in eene eenigszins peinzende houding. Nooit is er blanker en fraaier gevormde vrouwenarm te zien geweest, dan die, waarop dat verrukkend schoone hoofd rustte. Ik stond in bewondering als voor eene schepping van Caracchi.