Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/365

Deze pagina is proefgelezen

daar men zich het leven zoet maakt met zulke hersenschimmen, raad ik u, daarop voort te denken: het is mijn recept voor heden! En nu ga ik zien, hoe de Markiezin geslapen heeft na haar bal. Hebt gij iets aan haar?”

»Zeg haar, dat zij mij een onderhoud onder vier oogen schenken moet, dat ik haar geheim weten wil, al zou ik het door de macht des rechters aan de stugge keel ontwringen; al zou ik ook der wereld eene Lady Glenhouse moeten toonen, die de minnares was van eenen Mancini!”

De Engelschman had dien laatsten volzin nog niet geheel uitgesproken, toen reeds de man, wiens naam hij met zoo veel minachting had genoemd, ademloos de kamer binnenstormde en zich voor hem plaatste, met bleeke lippen, met blikken, die van gudsenden toorn getuigden, en met gebaren, die bijna dreigend waren.

»Zoo gij evenveel moed hebt tegen een man, als tegen zwakke vrouwen, Mylord! heb dan de goedheid, een paar woorden met mij te spreken.”

»Heb vooraf de goedheid, te gaan zitten,” antwoordde Glenhouse, die terstond weder zijn gewonen koel spottenden toon aannam, toen hij niet meer alleen was met zijn vertrouweling; »gij zij t mij welkom, ofschoon uwe intrede eenigszins vreemd en onstuimig is voor een eerst bezoek.”

De kalme bedaardheid van Glenhouse werkte eenigermate terug op den Italiaan, die, een weinig beschaamd over zijne hevigheid, met meer matiging hervatte, terwijl hij zich nedervallen liet op den stoel, dien Schilfern hem aanbood.

»Het is zoo, ik ben met overijling binnengekomen, zonder mij te doen aanmelden, en met woorden, die vreemd konden schijnen, als gij niets wist; maar na hetgeen er gebeurd is, moest gij zóó iets verwachten… Zeg mij, waar. is Horatia?”

»Als ik er belang in stelde, dat te weten, zoude ik die vraag aan u gericht hebben.”

»Ontken niet, dat gij weet, waarheen zij vertrokken is. Gij zult mij voldoening geven!”

»Vertrokken!” herhaalde de Engelschman, met vroolijken blos op het ziekelijk, bleek gelaat, en verzonk in een gepeins, waarbij een zachte glimlach om zijnen mond speelde.