Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/370

Deze pagina is proefgelezen

eerste woord van den echtgenoot, die verouderd was en kwijnend, had zij den jeugdigen, bloeienden minnaar verlaten: daar lag toch veel genoegdoening in voor den man, die zich deze vrouw niet meer anders had voorgesteld, dan als de ijdelste, dartelste, lichtzinnigste en koel boosaardigste aller vrouwen; hij, die de vrouwen reeds zóó laag stelde, hij vond, dat de zijne op het einde nog wel niet erger kon zijn dan menige andere, die voor deugdzaam doorging, en die aanspraak maakte op de achting der menschen.

Ééne gedachte, die hij alleen aan Schilfern lucht gaf, begon hem echter te ontrusten, naarmate Horatia voor hem in waarde rees. Zij kon tot haar kind zijn wedergekeerd, met het oogmerk, om het voor den vader te verbergen, en om alleen moeder te zijn. Zij was er zonderling genoeg voor, en zij had wel hare redenen, om hem te ontwijken. »Ik wil van dit alles zekerheid, Dokter!” had hij tot Schilfern gezegd; »gij moet mij hier niet langer terughouden. Wij moeten Italië doorreizen, om haar te zoeken. Gij wilt mij immers vergezellen? zonder dat, val ik weder tot mijne oude zielskwaal terug.”

»Ik verlaat u niet voordat gij hersteld zijt, te meer, daar uwe dubbele genezing voor mij een punt van eer is geworden, dat ik niet opgeef. Alleen moet gij er in toestemmen, nog eenigen tijd geduld te hebben, vóór wij op reis gaan. Ik dien mijne zaken te regelen. Ik ben wel zoo goed gevestigd in het vertrouwen dezer goede Piemonteezen, dat een uitstapje mij niet schaden zal in hun gevoelen; maar het moet geene vlucht zijn. En daarenboven, ik waag uwe krachten nog niet aan vermoeiende tochten en aan mogelijke teleurstellingen.”

»Dat wil zeggen: gij brengt mij hinderpalen in den weg, om uw eigenbelang, of om mij te ergeren.” hernam Glenhouse knorrig.

»Neem dat, zooals gij wilt, Mylord! alléén herinner u, dat gij beloofd hebt, mijn raad in alles te volgen.”

»Maar, mensch! bedenk dan toch, dat zij in dien tijd aan het andere einde van Europa kan zijn.”

»Dan zullen wij haar dáár volgen, Sir Edward!” antwoordde Schilfern glimlachende; »maar, geloof mij, eene vrouw brengt haar kind niet zoover buiten hare landpalen, en zij zal beter