Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/376

Deze pagina is proefgelezen

»O! die weet van niets. Ik heb u immers gezegd, dat ik zaak onder ons wilde schikken.”

De Zwitser, die in Schilfern een mensch van zijne gehalte meende te zien, even belangzuchtig, even listig en niet minder scherpzinnig, dan hij zelf, dacht uitnemend goed te raden, wat de Dokter met dit laatste bedoelte; ook hernam hij zijne vermetelheid en zijnen moed. — »Het is toch een uitstekend genoegen, met lieden te onderhandelen zonder vooroordeelen en van fijne beschaving,” hervatte hij; »ik ben er zeker van, dat ik u zoo volkomen begrijp, alsof wij elkander jaren lang gekend hadden. Het is niet te denken, dat Mylord in zijn testament zijn trouwen Esculaap zal vergeten; evenwel, nu ik hier bent is er iemand, die invloed genoeg heeft, en daarbij goeden wil, om hem zijne verplichtingen te herinneren. Alleen is het ook dáárom zaak, Lady Horatia te verwijderen: zóó iets valt een arts niet moeilijk; een reisje naar de baden, naar de bergen, of naar de valleien is licht uitgevonden, en wordt altijd gevolgd.”

»Daarvan straks; maar ik moet u toch zeggen, dat gij die zaak uiterst onhandig hebt aangevat, voor een man van uwe schranderheid!”

»Onhandig? Integendeel, mijne handelwijze met Lady Jefferies was eene fijne berekening, gegrond op mijne kennis van het menschelijk hart.”

»Maar toch, Mijnheer Rigotier! toch! haar van liefde te spreken! de echtgenoot van eenen man, van wien gij afhingt, zonder zeker te zijn…”

»Ja, dat was eene fout. Maar dat lag ook niet in mijn plan; dat was een oogenblik van hartstocht, waaraan ik toegaf, en dat alleen de mijn te schielijker deed springen.”

»Ik dacht anders, dat juist dit tooneel… …”

»Aanleiding gaf tot hare vlucht? Zeker niet, het heeft die, slechts iets verhaast! maar dat zal zij u verzwegen hebben., Luister: dat huwelijk had nooit in mijn plan gelegen; daarvoor had ik waarlijk mijn kweekeling niet opgevoed, niet zoo opgevoed, om hem de kinderen een er Italiane tot erfgenamen te geven. Toen het echter gesloten was buiten iedere mogelijke kansrekening, begreep ik, dat mijne rol voortaan was uitgespeeld, dat Sir Edward zich niet gelukkig genoeg gevoelde door mijne