Pagina:Boutens, Vergeten liedjes (1910).pdf/102

Deze pagina is proefgelezen


O kind dag zong hoe niets beklijft,
Hoe elke zomer overdrijft
En niet éen bloem ons laat,
Hoe alle loon van lieven is
De dieper vore van gemis
In 't vleesch van uw gelaat —

Nu blijkt uw goddelijkste goed
Dat ge al bezit verzaken moet
En immer ledig scheidt,
Daar dorst van ongemengd gemis
Alleen door zanden wildernis
Naar nieuwe tochten leidt.

Nu blijkt uw huis dit zalig veld
Waar manna dauwt en water welt
Uit lucht en bodem braak:
Hemelsche spijs en drank waarvan
Geen sterveling onthouden kan
Den smakeloozen smaak...