Pagina:Boutens, Vergeten liedjes (1910).pdf/19

Deze pagina is proefgelezen


Ik zag haar siddren als een riet;
Als wie niet wil wat haar geschiedt,
Kromp zij ineen en droeg het niet.

Haar hoofd zonk in der handen scheel;
Zooals een snaar springt op een veêl,
Snikte de smart op in haar keel...

Straks op de thuisreis aan uw zij
In stille zon dacht schaamte blij
Hoe zij geweend had ook voor mij.