Pagina:Boutens, Vergeten liedjes (1910).pdf/37

Deze pagina is proefgelezen

WINTER-STAD


In het koele gouden bad
Van het fijne winterlicht
Rijst de groote menschenstad
Tot een droomvervlucht gezicht:
Al de gangen, al de zalen
Waar de ziel in droom mag dwalen.

Boven glansgewasschen pleinen
Waar de stille menschen loopen,
Juichen klokken uit haar open
Torens zuiver door de reinen
Luchten naar verrukten droomer
Al den hartstocht van zijn zomer...