Pagina:Boutens, Vergeten liedjes (1910).pdf/69

Deze pagina is proefgelezen
In witte-rozengaarde
Verrees mij zijn gezicht
Als boven zomersche aarde
De maan vroeg-avonds licht.
Als dauw die daalt door dorstig groen,
Als zoele regen door den noen,
Door het doorgeurde loover
Zoo boog hij tot mij over.

Gelijk een droom in droomen
Is van zijn lieflijkheid
Over mijn ziel gekomen
De volle aanwezigheid:
Geen ding is, dat de weelde van
Zoo diep geluk verbeelden kan,
Als waken nooit zal weten
En nimmer kan vergeten.

Hij kuste niet mijn oogen
Of mijnen warmen mond,
Hij heeft mijn hand getogen
Aan zijner handen wond.