161
dat den vertrekkenden Voorzitter hartelijke woorden werden toege- sproken, namens het Bestuur door den heer Knuttel en namens de leden door den heer Posthumus Meijjes, was te verwachten; de dank hem gebracht, vond luiden weerklank bij de leden. Dat de heer Muysken zeer getroffen bleek door het voorstel, namens alle Afdeelingen der Maatschappij aan de Algemeene Vergadering gedaan en onder daverende toejuichingen aangenomen, om hem tot Eerelid te benoemen, was een voor de leden hoogst aan- aangenaam blijk, dat hij die onderscheiding ook waardeert. Correspondenten. Even als in het vorige verslag wordt hier andermaal de hoop uitgesproken, dat Heeren Correspondenten zich mogen blijven beijveren om in hunne omgeving vakgenooten aan te moedigen als lid der Maatschappij toe te treden. Hoe krachtiger een lichaam, hoe grooter haar invloed kan zijn. Boek- en plaatwerken. Het Bestuur blijft hopen op meerdere medewerking om de werken der Maatschappij nog meer aan haar doel te doen beantwoorden. Dit is geen bedekte klacht, maar een dringend verzoek om wat meer algemeene medewerking voor, en belangstelling in de uitgaven. Waar velen helpen, wordt goed geholpen. Wat één enkele weet, kan voor honderden nuttig zijn, mits hij zijn wetenschap wil mededeelen. Daarom wordt die ge- vraagde medewerking tevens een daad van collegialiteit tegenover vakgenooten en medeleden eener zelfde Vereeniging. Geen klacht dus, maar een herinnering: gedenkt de uitgaven! Bijeenkomsten. Op 20 Mei 1897 werd te Amsterdam de 75ste Algemeene Vergadering gehouden. Na de pauze, voorafgegaan door de behandeling der huishoudelijke werkzaamheden, deed de heer L. Bienfait eenige mededeelingen over in de zaal tentoon- gestelde resultaten van proeven met een cementsoort genomen. Daarna sprak de heer Dr. H. C. Muller over Kreta en het Labyrinth," welke toen zeer zeker actueele voordracht in het Bouwkundig Weekblad werd opgenomen. Met het oog op de in den namiddag af te leggen bezoeken, deed de heer W. Hamer uitgebreide mededeelingen over den bouw van het Hôtel de l'Europe" te Amsterdam, en gaf de heer Ed. Cuypers enkele inlichtingen omtrent het bijna voltooide gebouw der Amsterdamsche Bank. Na afloop der vergadering werden de bovengenoemde gebouwen bezichtigd, onder leiding der architecten die ze tot stand brachten. Het op de 75ste Algemeene Vergadering genomen besluit om in September te Rotterdam te vergaderen, heeft zeker niemand berouwd. Die 76ste vergadering had plaats op 14 September en kenmerkte zich door groote opkomst en algemeene opgewektheid. Toch ont- braken velen. Deze hebben wellicht gedacht: nu ja, Rotterdam is mij bekend genoeg; maar zij hebben niet bedacht, dat het zelden mogelijk is die stad te zien onder zoo goed geleide als het Bestuur der Afdeeling dat bij alle tochtgenooten zeker nog in de herinnering voortleeft als de onvermoeide gastheer van dien dag, blijkbaar zoo bijzonder goed op de hoogte van de, ook onuitgesproken, wenschen van zijn gasten. Het Bestuur van de Vereeniging Bouwkunst en Vriendschap te Rotterdam was den geheelen dag de gast van het Bestuur der Afdeeling. Zeer leerzaam en interessant was de vergadering ook door de voordracht van den heer Henri Evers over de door hem en den heer J. P. Stok Wzn. gebouwde kerk voor de Remonstrantsch Gereformeerde Gemeente, welk belangrijk gebouw tot in onder- deelen werd bezichtigd na afloop der vergadering. Deze dag werd besloten met een gemeenschappelijken maaltijd in het gebouw der Diergaarde, waaraan door ruim 50 personen werd deelgenomen. Frijsvragen. In het jaar 1897 werden geen prijsvragen uitge- schreven om geen afbreuk te doen aan de beantwoording der prijsvragen voor de versiering van enkele stadsgedeelten van Amsterdam tijdens de inhuldiging van H. M. de Koningin, uitge- schreven door de Commissie van Vereenigde Kunstenaars, die daarin werd gesteund door de Hoofdcommissie uit de ingezetenen van Amsterdam voor de feestelijke ontvangst aldaar van H. M. de Koningin in 1898. Op deze prijsvragen. 8 in getal, kwamen 12 antwoorden in. Ingevolge het onderzoek der Jury en haar rapport daarover werd bekroond, met den prijs van / 250, uitgeloofd voor een ontwerp- versiering van de Hoogesluis, de heer E. Verschuyl. architect te Amsterdam. Aan den heer W. Bonda, architect te Amsterdam, werd eene gratificatie van f 100 toegekend voor de gedeeltelijke verdiensten van zijn ontwerp ter versiering van de Blauwbrug, en aan den heer M. J. E. Lippits, architect te Amsterdam, eene gelijke gratificatie voor den zorgvuldigen en uitgebreiden arbeid waarvan getuigde zijn ontwerp voor de versiering van het Stations- plein en het Damrak. Handelingen der Maatschappij. In het vorige verslag is melding gemaakt van de op initiatief van het Bestuur der Maatschappij ingestelde Commissie van Vereenigde Kunstenaars te Amsterdam, en van haar eerste optreden. Deze Commissie heeft zich daarna ook beschikbaar gesteld, op verzoek eener Commissie van bewoners der Leidsche gracht en een gedeelte der zich daarbij aansluitende Prinsengracht, om de plannen te beoordeelen van de medewerkers aan een prijsvraag, door laatstgenoemde Commissie uitgeschreven voor de versiering van deze grachten bij gelegenheid der huldigingsfeesten in 1898. Ten slotte, en dit was haar laatste werk, heeft de Com- missie van Vereenigde Kunstenaars een oproeping gericht tot de Amsterdamsche kunstenaars, om H. M. de Koningin een adres van hulde aan te bieden bij Hare troonsbestijging. Uit den aard der zaak moest dit adres artistiek van uiterlijk zijn. Dit was dan ook de ontwor- pen band die de handteekeningen zou bevatten van de kunstenaars, elke geïllustreerd door liefst eigenhandig vervaardigde voorstel- lingen van een hunner beste werken. Dit plan werd met sympathie ontvangen door hen die tot ver- wezenlijking daarvan werden aangezocht. Daar H. M. de Koningin nu eenmaal het besluit had genomen geen geschenken onder welken vorm ook aan te nemen, en dit adres daaronder rangschikte, hebben de Amsterdamsche kunstenaars moeten afzien van hun voornemen. De genoemde Commissie, eigenlijk alleen ingesteld voor het uitschrijven der reeds vermelde prijsvragen, maar de schoone gelegenheid niet kunnende voorbij laten gaan om hulde aan Neêrlands Vorstin te brengen, heeft daarna gemeend dat hare taak was afgeloopen. In hare vergade- ring van 15 April 1898 is de Commissie, ruim een jaar oud, ont- bonden. Het Bestuur der Maatschappij sloot zich in Juli 1897 aan bij het verzoek der Nederlandsche Vereeniging voor Teekenonderwijs, bij adres tot den Minister van Binnenlandsche Zaken te richten, om eenige zeer gewenschte wijzigingen te brengen in de pro- gramma's voor het examen ter verkrijging der akten M. en M., die bevoegdheid verleenen tot het geven van onderwijs in het hand- en rechtlijnig teekenen. Op 22 Juni 1897 richtte het Bestuur der Maatschappij in ver- eeniging met dat van het Genootschap Architectura et Amicitia zich tot B. en W. van Amsterdam, om hun leedwezen te betuigen, dat het uiterlijk van eenige vóór dien tijd aan de Jan Luykenstraat te Amsterdam gebouwde perceelen van zeer weinig geoefendheid der ontwerpers getuigt. De Besturen gaven daarbij hunne meening te kennen, dat de Gemeente, als eigenaresse der terreinen achter het Rijks Museum, het recht had om bij overdracht daarvan alle voorwaarden te stellen die haar in het belang der bestemming van de terreinen en tevens van den welstand van dit stadsge- deelte wenschelijk voorkwamen. Indien B. en W. de bezwaren van de Besturen deelden, zouden deze zich gaarne bereid ver- klaren over de middelen om tot het goede doel te geraken met B. en W. van gedachten te wisselen. (zie Bouwk. Weekblad nº. 26 van 26 Juli 1897. B. en W. hebben nog geene beslissing in deze genomen. Door de Commissie voor de Kroningsfeesten te Deventer werd het Bestuur uitgenoodigd een oordeel uit te spreken over een ontwerp voor eene monumentale fontein, op den Brink aldaar te plaatsen ter herinnering aan het aanvaarden der Regeering door H. M. Koningin Wilhelmina. Gaarne heeft het Bestuur aan die uitnoodiging voldaan. Van de Stedelijke Commissie voor de Arbeidstoestanden te Amsterdam ontving het Bestuur der Maatschappij het verzoek om een antwoord te geven op de vraag: of de korte termijnen waarin vooral groote bouwwerken in den tegenwoordigen tijd moeten worden opgeleverd, niet mede oorzaken zijn om de werk- loosheid te bevorderen. Het Bestuur voldeed natuurlijk ook gaarne aan dit verzoek; het gegeven antwoord zal in een rapport der genoemde Commissie worden opgenomen en openbaar gemaakt. Over verschillende andere zaken, bij het Bestuur in behandeling, zal eerst na den voorbereidingstijd mededeeling kunnen worden gedaan. Vertegenwoordiging der Maatschappij. De heer C. Muysken werd, nog Voorzitter zijnde, benoemd in de speciale Commissie voor de Schoone Kunsten van de Nederlandsche Afdeeling op de Wereld- tentoonstelling te Parijs in 1900; bij zijn aftreden als Voorzitter der Maatschappij wenschte hij wel dit lidmaatschap over te dragen