10
en onderregel te zamen worden gehouden. Van het timmerwerk vermelden wij alleen de vloeren en vensterluiken. De eersten zijn geheel van eikenhout; zij kosten iets meer dan de helft van eiken parketten. De laatstgenoemden zijn, daar het huis des winters goed gesloten moet kunnen worden, als deuren bewerkt, en de bovenste ontbrekende paneelen door eenvoudig ijzeren traliewerk vervangen, om lucht en licht door te laten.
Wat de verw van het gezamenlijke houtwerk binnenshuis betreft, daartoe had men de kleur van lindenhout gekozen, in plaats van het algemeen gebruikelijke, doch koude wit. Aan de 6 duim (0,158 Ned. el) hooge plint, die in alle kamers omloopt, gaf men eene eenigzins donkerder tint, b. v., als eikenhout. Eindelijk werden nog de deuren, luiken en de trapleuning op eene min kostbare wijze versierd, door eenige lijnen en ornamenten van donkere houtkleur, in den smaak van ingelegd werk. Voor de kamermuren koos men sprekende, doch geene schelle kleuren, zonder figuren, slechts met eenvoudige lijnen en boordsels afgeteekend, van eene lichter of donkerder kleur, die met den grondtoon overeenstemt.
Zoo hebben wij bij dit kleine gebouw, welks versieringen hunnen oorsprong in den goeden bouwtrant zelven vinden, getracht, alle willekeurige overtolligheden te vermijden, indien men daartoe ten minste de kleine nissen ter zijde niet wil rekenen, die bestemd zijn voor figuren van gebrande klei, of de spreuk boven de huisdeur:
de heer zegene den in- en uitgang.
NIEUW STELSEL VAN DAKSTOELEN, UIT GESMEED EN GEGOTEN IJZER.
(door M. Jomeau, werktuigkundige Smid. – Technologiste, 1842.)
Dit stelsel van bekapping, hetwelk eene spanning van 100 ellen kan te boven gaan, en zeer bruikbaar is voor bruggen en zeer verhevene dakwerken, van eene groote spanning, is zoodanig zamengesteld, dat het een onbewegelijk geheel vormt, waarvan de uiteinden op twee draagpunten rusten, als een eenvoudige balk, geplaatst op twee op zich zelve staande muren, waardoor noch drukking noch intrekking derzelve kan plaats hebben.
Het is voornamelijk de toepassing van het gesmeed en gegoten ijzer als horizontaal draagmiddel op de grootst mogelijke schaal gebezigd, door het aanbrengen van tegenovergestelde krachten van zamendrukking en trekking, ingevolge bekende wetten, om aan beide krachten hare natuurlijke veerkracht te doen bewaren, en door het daarstellen van alle noodige zamenvoegingen, ten einde alle nadeelige gevolgen der uitzetting te voorkomen.
De noodige proefnemingen, om zich van de