Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/35

Deze pagina is proefgelezen

19

zoodanig tegen de vensterstijlen aansluit, dat er hoegenaamd geene lucht kan doordringen. Kurk en hout sluiten op deze wijze zelfs zoo tegen elkander, dat het raam zich niet zonder eenige krachtinspanning opent. Bij het gebruik moet het kurk in zijnen natuurlijken toestand blijven, en mag op hetzelve geen olie- of lijnverw gebragt worden, wijl de olie de veêrkracht vermindert, en de waterverwen er toch niet lang op zouden kunnen stand houden; ook is het geheel overbodig, een kunstig aanzien te zoeken, wijl het kurk regt en zuiver in de sponning van de raamregels gewerkt zijnde, zulks van zelf een goed en sierlijk voorkomen verkrijgt.
Even zoo als bij de vensters, kan men het kurk aan de deuren toepassen, en is dit middel niet alleen zeer geschikt ter besparing van verwarmingskosten, maar het levert ook een wezenlijk voordeel op bij de inrigting van ziekenkamers of woonvertrekken, omdat de togt hierbij niet bestaan kan.
De uitvinder van deze luchtdigte ramen en deuren is de kastenmaker C. T. Schop te Berlijn, die hierop een octrooi genomen heeft. (Polytechnisches Journal 1842.)

 
 
 

GLAZEN WATERLEIBUIZEN.

 
 

M. Bremont, Directeur van eene glasfabrijk te Pemsales, kanton Frijburg, is op het denkbeeld gekomen, de houten, gebakken, gesmede of gegoten ijzeren waterleidingen, te vervangen door glazen waterleibuizen, waaraan eene lengte van 0,60 el, eene middellijn van 0,05 el en eene dikte van 0,006 el gegeven wordt. Deze buizen worden even als de andere te zamengevoegd. De stedelijke regering van Basel heeft daarvan reeds eene bestelling van duizend ellen gedaan, welke geleverd en aangebragt worden voor den middelmatigen prijs van bijna 84 centen de strekkende el.

 
 
 

GEMENGDE BOUWKUNDIGE BERIGTEN.

 
 

PRAAG. Het is bekend, dat de verbouwing van ons stadhuis in het jaar 1838 eenen aanvang nam, en niettegenstaande menige afkeurende aanmerking zoo spoedig werd voortgezet, dat reeds na verloop van 3 jaren het muurwerk van het hoofdfront aan de oostzijde, alsmede van den geheelen noordervleugel voltooid en onder dak gebragt was. Intusschen nam, gedurende het bouwen, de reeds bij het begin zich geopenbaard hebbende af-

3*