Pagina:Bouwkundige Bijdragen vol 01.djvu/40

Deze pagina is proefgelezen

24

 

art. 2.

 

De in te zenden stukken zullen met eene spreuk of merkteeken geteekend, en voorzien moeten zijn van een verzegeld briefje, waarop van buiten dezelfde spreuk, benevens een kennelijk teeken ter eventuële terugvordering, en van binnen de naam, kwaliteit en woonplaats des makers vermeld zijn.

 

art. 3.

 

De toelichtende beschrijvingen en het letterschrift op de teekeningen moeten door eene andere hand, dan die des makers, geschreven zijn: en zoo het blijken mogt, dat de inzenders in deze contrarie gehandeld, of zich op deze of gene wijze, als de vervaardigers der ingezonden stukken kenbaar gemaakt hadden, zoo zullen zij, al mogten hunne ingezonden stukken bekroond worden, van den prijs verstoken blijven.

 

art. 4.

 

De bekroonde stukken blijven de eigendom der Maatschappij; de onbekroonde daarentegen zullen, tegen opgave van het in Art. 3 vermelde kennelijk teeken op het naambriefje, aan de belanghebbenden worden teruggegeven.

 

art. 5.

 

De vervaardigers der bekroonde stukken zijn, desgevorderd, verpligt, om hunne teekeningen, in den kortst mogelijken tijd, op zulk eene verkleinde schaal over te brengen, als door de Directie voor de gravure zal verlangd worden.

Uit naam van Bestuurders,


Amsterdam,
1o. Julij. 1842,
I. Warnsinck,
Secretaris.