VOORREDE VAN DEN EERSTEN DRUK.
De nieuwere litterarische kritiek onderscheidt zich van die der Letteroefeningen weleer, voornamelijk hierdoor dat zij in elk auteur van eenige beteekenis een belangwekkend menschelijk wezen ziet. Hare leer is, dat een schrijver juister gewaardeerd wordt, naarmate men zijne werken meer als een uitvloeisel van zijn aard, en hemzelf nadrukkelijker als een kind beschouwt van den maatschappelijken toestand, te midden waarvan hij geboren is en geleefd heeft, of voortgaat te leven.
Die methode heeft ongetwijfeld hare schaduwzijden. Zij stelt de kritiek bloot aan het verwijt, in den loop des tijds mauvaise langue te zijn geworden; en de beschuldiging is dikwijls verdiend. Er staat tegenover dat, door haar toedoen, de gezigteinder der litteratuur-geschiedenis veel ruimer is geworden, en het grondig beoordeelen van een schrijver, in onze dagen, historische en zedekundige oefeningen eischt, waaraan vroeger slechts bij uitzondering gedacht werd. Onze kritiek is eene moeijelijke methode; en zulke methoden zijn de slechtste niet.
Zoo veel tot aanduiding van de rigting waarin ik, bij het zamenstellen dezer Litterarische Fantasien, beproefd heb mij te bewegen; en zonder in het minst te eischen of te verwachten dat men den stijl, waarin zij geschreven zijn, prijzen zal. Zoo lang die vorm min of meer mijn eigendom was, mishaagde hij mij niet. Later, toen mij de eer der navolging te beurt gevallen was, al mijne zwakheden waren afgezien, en ik vreezen moest eene bedenkelijke manier het aanzijn gegeven te hebben.