„Mejuffrouw,
„'t Geen dat ik lange gevreesd heb en UE. (helaas!) altijd in den wind geslagen, daar is het nu toe gekomen. Want het gaat zeker dat ik mij in staat vinde van niet te kunnen gaan tot UE. woonplaats toe zonder mijn leven te wagen, en onzeker of ik het behouden zal ook hoewel ik mijne rust houde. De oorzaak daarvan is eene kwaal, gesproten uit de kwellingen dioe het UE. beliefd heeft mijne liefde toe te leggen te haren loon. Nogtans heb ik mij in deze diepten van droefheid niet moedwilliglijk geworpen, maar kortswijl, gezelschap, en allerlei onderhoud gezocht, om mijne zinnen te verleiden en hun door de vergetelheid, als eenen slaapdrank, dit wee ongevoelijk te maken. Alles te vergeefs en mij met den dood op de lippen vindende, ver van de ooren die haar nabij zijnde zoo luttel gehoors gaven, zoo komt, nadat ze mijn uitersten wille ontworpen heeft, mijne pen op dit papier mije uitersten gebeden voor UE. uitstorten; opdat, indien UE. gemoed mij eeuwiglijk moet gesloten zijn, ik mij ten minste gekweten hebbe jegens mijzelven en niets verzuimd van 't geen dat dienen kan tot de behoudenis mijns levens.
Ik zal UE. dat niet meer vergen in de weegschaal te leggen de redenen die UE. het trouwen aan- of afraden; maar bidde, UE. gelieve een- en andermaal te overleggen 't geen zich in onze laatste onderhandeling heeft toegedragen. Te weten hoe waar is dat UE., dien avond als ik beloofde UE. andermaal niet meer moeijelijk te vallen, nam den tijd van vierentwintig uren om eindelijk te besluiten. De vierentwintig uren om zijnde, kwam UE. echter zonder besluit; maar viel uit met eene bewegenis die ik van haar niet gewoon was en zeide „Gij doet mij zoo veel; ik wenschte dat ik genegenheid hadde om te trouwen.” Ja, UE. verklaarde genegenheid te mijwaarts te hebben, en bleef tevreden — doch zonder zich daardoor tot trouwe te verbinden — dat ik UE. ettelijke dagen aan elkander zoude komen verzelschappen, om te zien of de genegenheid tot volvoering van 't huwelijk zoude willen vallen. Waarop ik UE. zeide: dat wij dan over alle zwarigheden en aanstoot heenwaren, en dat, dewijl het alleen stak