op de voornoemde genegenheid, indien dezelve kwam te vallen, UE. in zulk een geval verbonden was, zonder op andere uitvlugten hare weigering te mogen vesten. En dit stond UE. mij toe. UE zal dan niet kunnen ontkennen dat UE. verbonden is, indien ik haar bewijze dat UE. genegenheid om te trouwen gevallen is, zoozeer als het vereischt wordt naar alle rede, en dat UE. mij de laatste maal afgezeid heeft, niet over gebrek aan genegenheid te mijwaarts, maar over eene zaak geheel buiten mij zijnde.
„Om dit te bewijzen ben ik gedrongen te zeggen, en gelieve UE. het mij daarom te vergeven, dat UE. op maandag den negenden Augustus lestleden geliefd heeft mij te begenadigen met den naam van „liefste”; en niet onbedachtelijk, gelijk UE. des anderen daags goed vond dat te duiden, maar met rijpen overleg. Want, tot meermalen gevraagd zijnde of ik dan UE. liefste was, deed UE. mij de eere van te zeggen: „Gij zijt het”; verklarende dat UE. genegenheid te mijwaarts vermeerderd was. Ja 't geliefde UE., als eenigszins verwonnen van goedgunstigheid, met liefelijker licht dan ooit die schoone oogen voor mij te ontsteken, UE. lieve lippen te gunnen aan de mijne, en UE. aangename kaake op de mijne zoo vrindelijk te vlijen, met een zeggen: „Ach, mijnheer Hooft, ik wensch u zoo veel goeds!” Dat meer is, UE. kwam zoo verre dat ze mij toestond ik mogt het woord „liefste”, door UE. gesproken, aanvaarden voor de eerste letter van het woordje „ja”; en vertoonde UE. zich alzoo of de volkomenheid van har bewilliging nieuwers als aan den maandag gehouden had, omdat UE. moeder den maandag voor eenen ongelukkigen dag achtte. Eindlijk zeit UE. mij, met eene aardigminlijke wakkerheid: „Morgen zal ik u aan- of afzeggen.”
„Met een hart dus opgestookt met minne, dus opgevuld met hope, keer ik 's anderen daags weerom, en vond UE. gemoed meer verstokt, UE. gelaat meer bervreemd, als ooit mijn leven. En voor alle redenen van weigering moet ik aannemen, niet de ongelijkheid van UE. en mijne zinnen in 't stuk van den godsdienst of den staat; op welke punten UE. mij al den boezem geboord en uitgevischt had; maar dat mijne vrienden daarin met UE. van gevoelen verschillen: 'twelk UE.