Pagina:Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken Deel 1 (1868).pdf/26

Deze pagina is proefgelezen

ring onder de gemeente geraakt is. Ik ken mijne onvolmaaktheid zoo wel, dat ik haar noch bij vromen gunst, noch bij spotters veiligheid kan verzekeren.”

Dit zal ook voor een deel de reden zijn geweest dat hij eerst vijf en twintig jaren later aan Jabob van der Burgh vergunning schonk zijne dichterlijke werken bijeen te verzamelen. In zijn uitmuntende opdragtsbrief aan Huygens, geeft Van der Burgh dit zalf te kennen: „'t Is boven het gemeen overal thuis te wezen en zijnen leser nergens te ontvallen. Bij mij leit het zoo, dat het de Heere Hooft daartoe gebracht heeft. Doch ik stel de markt niet; maar terwijl ik weet dat ik de eer heb hierin niet ver van UEd. gevoelen te verschillen, dat steltze mij. Het meerendeel van deze werken waren bij ZijnEd. de vergetelheid al opgeofferd, ten ware ik ze met smeeken hadde uit den brand gehouden en met zijne bewilliging gemeen gemaakt. Het zijn zijne echte kinderen, en die hij daarvoor houdt; maar terwijl hij bezig is met [in zijne Nederlandsche Historien] de verwarde beginselen van onze vrijheid te omzwachtelen, om de waardij en behoudenis van dezelve de toekomende eeuwen klaar en smakelijk te maken, heeft hij mij 't opzicht daarover betrouwd.”

Hooft's aandeel in den verzamelaarsarbeid van Van der Burgh is onbekend; doch niet onmogelijk is de tot hiertoe bestaande wanorde in de chronologische rangschikking der lyrische gedeelten, tot vermijding van al te groote personaliteit, en ten einde een publiek van onbescheiden tijdgenooten naar verdienste om den tuin te leiden, door hemzelven in der tijd aangeraden en bevorderd.


IV


Twintig jaren lang is de vroegere weduwe Bartelotti de beminnelijkste en door allen geëerde gastvrouw van het Muiderslot geweest. Dat de poëzie haars echtgenoots haar niet bijzonder aantrok, daarvan kan mede oorzaak geweest zijn dat zijne woordvoeging de geschikste niet was om eene vrouw als Leonore te behagen. De omstandigheid voorts dat het eeste gedicht waarvan zij ooit een afschrift vroeg, juist dat voor-