Pagina:Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken Deel 1 (1868).pdf/34

Deze pagina is proefgelezen

te bezigen, tusschen Mei 1601 (het tijdstip waarop Hooft van zijne italiaansche akademiereis in het vaderland terugkeerde) en Januarij 1605 (het jaar waarin het straks te noemen meisje stierf) heeft bij hem „meer dan genegenheid” bestaan voor Brechtje Spiegel Janszoon; denkelijk een nichtje van den beroemden Hendrik Spiegel Laurenszoon, van wiens eerste vrouw, Brechtje ten Berg, ik vermoed dat Hooft's beminde een naamgenootje en petekind zal geweest zijn.

Uit Aernout Drost's nagelaten stukje Meerhuyzen kan men zien op hoe vertrouwelijken voet de familie Hooft met Hendrik Laurensz verkeerde; als ook hoe aardig, naar het oordeel van Diewertje van Marken, den pas uit Italië teruggekomen Pieter de sierlijke „mustatsen” stonden.

De redenen waarom Hooft aanvankelijk er niet in slaagde Brechtjes genegenheid te winnen, zijn onbekend. Misschien pronkte hij een weinig met zijne fraaie snorren en uitheemsche manieren; en mogelijk achtte zij het van haar pligt hem dit bevorens af te leeren. Althans aan een beginsel van wederliefde ontbrak het harerzijds niet.

Min of meer openlijk met elkander verloofd, zou het ongetwijfeld te eeniger tijd tusschen hen tot een huwelijk gekomen zijn. Doch de dood maakte eensklaps aan hunne droomen een einde en nam Brechtje van haar minnaars zijde weg.

 
 
Goedheid zonder lafferij,
Wijsheid zonder hoovaardij,
Schoonheid zonder zich te hagen,
Eere zonder roem te dragen,
Open borst inzonderheid
Had zij die hieronder leit:

 
 

vruchteloos heeft naderhand de dichter getracht, in den vorm van dit grafschrift, iets terug te geven van hetgeen Brechtje Spiegel in zijne jongelingsjaren hem geweest was. Brechtje's beeld is hiermede niet geteekend, en haar bruidegom had ongeveer hetzelfde kunnen zeggen van eene overleden zuster of schoonzuster.

Uit den aanhef van een onduidelijk gedichtje van Januarij 1606, het eerste dat hij na Brechtje's dood vervaardigde: