Pagina:Busken Huet, Litterarische fantasiën en kritieken Deel 1 (1868).pdf/49

Deze pagina is proefgelezen

terarische Fakulteit naar den juwelier gezonden en met de meeste zorg gezet te worden.

De midden-eeuwen hebben in Nederland geen auteur opgeleverd die, uit dit oogpunt, zich met Vondel meten kan. Hij is in en loop van ons volksbestaan de eerste geweest, die om zoo te zeggen met vollen aptijt te gast ging op het nederlandsch idioom. Hij heeft er het mes in gezet, dat het sap van alle zijden uit het roodgebraden rundvleesch stroomde; den malschen klakoen heeft hij getroffen tusschen de vleugels en de borst; in breede strooken is onder zijne hand de schil gegleden der peer en der perzik; de droppelen van hun geurig nat hebben hem langs den baard gestroomd. Al hielden wij, wat het geval niet is, een eigen sleutel na op het geheim van Vondel's wentelingen in het godsdienstige, wij zouden over dat onderwerp hier niet willen uitweiden. Doch eene der redenen waarom hij, in de tweede en grootste helft van zijn leven, eene zoo sterke behoefte aan de Genade gevoeld heeft, zal wel geweest zijn dat hij zich van zeer nabij aan de Natuur verwant wist. Geen wonder dat hij zich van die banden des bloeds bewust was. Zij bestonden, en hebben diepe afdrukselen nagelaten in zijne taal.


VI


Vondel, naar men bemerkt, heeft eenige overeenkomst met de monumenten van antieke kunst, gelijk men ze opgraaft in Klein-Azië en ze tentoonstelt in den Louvre te Parijs. Om van zijne poëzie te genieten, moet men haar met een ligt instrument voorzigtig afkrabben; en alleen hij die geduld genoeg heeft deze operatie naar behooren te verrigten, krijgt de schoonheid der oorspronkelijke lijnen te zien.

In denzelfden Gijsbrecht, dien niemand zonder geeuwen kan zien vertoonen, hoewel hij nog geenszins het meest soporifieke van Vondel's treurspelen is, hoe menige trek, hoe menige versregel, hoe menige strofe, waar het edlest gevoel en de fijnste gedachte harmonisch ineen vloeijen en zich oplossen in een vollen muziekalen toon! En van zijn manlijken leeftijd tot zijn jongsten snik, langer dan eene halven eeuw, heeft Vondel dien