Pagina:Carel Allard - Nieuwe Hollandse scheeps-bouw (1695).pdf/47

Deze pagina is niet proefgelezen

mks. Ta de Tot SCHEEPS-BOUW. 37 Tot de dikte van de balk-waager neemt de helft van de dikte van De balk- de binne-kant der fteven. waager, men der Het inkomen van de ftutten op de hals, op de hoogte van 't Inko. 't Verdek aan-boord, een en twee derde tot het inkomen: by flutten. voorbeeld; 't verdek hoog aan boord 6 voet, zoo moeten ze in- komen 2 voet, en een derde voor 't vallen hebben. Om zeker te gaan in 't zetten van de rantſoen-houten, zoo fteld die een voet hooger als de helft van de fteven, te weeten met de achter of buite- kant. De fteven onder wat meer als een derde breeder als boven. Het hek is ook gefchikt van dikte, breedte en bogt, als de binne- kant van de ſteven. De worpen zyn een derde dunder als het hek. De rantſoen-houten dik op de helft, en de planken op een vierde van de fteven. De buik-ftukken drie vierde deel, de zitters dik op 't bloeyfel de helft, en de oplangen op de fcheer-gang, twee vyfde deelen van de fteven de ftutten om laag, en ribben ieder een vierde deel, en de kolzem moet dik zyn twee derde deelen van de ſteven, de buik-ftukken 2 duim dunder als de fteven dik is, op de fcheer-gang de helft, aan de Centen twee derde. De hek-ffutten zo ver boven 't hek als de fteven lang is: de ftutten komen in veeltijds een derde van de hoogte van 't verdek; de planken neemt men veel-tyds een weinig dikker dan 't vierde deel van de ſteven: de lengte van 't hek op de wijdte van 't vlak: de boey-planken een vierde deel van de dilete der fteven. Het Lijf-hout moet een derde van de dikte der fteven zyn, en't Lyf breed I en twee derde maal de fteven. Tot de dikte van 't ver- dek balkwager neemt men een vyfde van de dikte van de fteven, en tot de dikte van de balken des verdeks twee derde, tot haar bogt een zefde, en tot haar breedte twee derde deelen van de fteven, een vierde van de dikte der fteven neemt men voor de ſchaar- ftokken, en een vierde meerder dan de ftevens dikte voor haar breedte: de karviel-houten een derde, en de ribben een vierde deel van de fteven. Het onderſte bark-hout heeft de helft van de ftevens dikte, en De barks breedte als de fteven dik is, de hooger bark-houten minder; doch houten, als de fcheepen 170 of 180 voeten lang zyn, dan zyn de bark- houten 2 duim dunder. De knies in 't ruim zyn twee derde van de dikte der fteven, De knics E 3 maar