Deze pagina is proefgelezen
sonen. In het verschiet eenige zeilbootjes en de begroeide oever, waarboven een kerktoren uitsteekt. Geteekend „JvBemmel 1650”.
Paneel 45,5 × 62. – 1650.
BLOCKLANDT
ANTHONIE VAN BLOCKLANDT VAN MONTFOORT. Geb. 1534 te Montfoort, gest. 1583 te Utrecht. Leerling van zijn oom Hendrick van Montfoort te Delft en van Frans Florisz. te Antwerpen. In 1552 in Holland terug, vestigt hij zich te Delft. In 1572 reisde hij naar Rome en bestudeerde bij voorkeur de kunst van Parmeggianino. Nog in 1572 te Montfoort terug. In 1577 als meester in het Zadelaarsgilde te Utrecht vermeld. Schilder van bijbelsche en mythologische voorstellingen en portretten.
S. Muller Fz., „Schildersvereenigingen”, 1880, blz. 14; J. Vuyk, „Anthonie Blocklandt van Montfoort”, in Oud-Holland 1928, blz. 159–176; 1929, blz. 106–114; 1931, blz. 72–81; P. Wescher, „Zu Anthonis Blocklandt”, in Oud-Holland 1928, blz. 271–273; E. Michel, „A propos de Blocklandt van Montfoort”, in Oud-Holland 1929, blz. 140; W. Stechow, „Noch einmal: Zu Anthonis Blocklandt”, in Oud-Holland 1929, blz. 282; A. Schuchert, „Zu Anthonis Blocklandt van Montfoort”, in Oud-Holland 1930, blz. 67–70; J. Vuyk, „Ein Frauenbildnis von Blocklandt van Montfoort”, in Oud-Holland 1931, blz. 142; Idem, „Un portrait de femme par Anthonie Blocklandt de Montfoort”, in „Mélanges Hulin de Loo”, 1931, blz. 338.
8 | JOZEF VOOR FARAO. In een der zalen van zijn paleis zit onder een baldakijn Farao op zijn troon, luisterend naar den uitleg van Jozef, die links op den voorgrond in profiel is afgebeeld, de handen in spreekgebaar opgeheven. Aan weerskanten van Farao’s troon staan twee soldaten, terwijl een vijftiental geleerden, zittend en staand om hem heen zijn gegroepeerd in het amphitheater van de zaal, die door een dubbele zuilenrij is afgescheiden van een voorhal met gaanderijen aan weerskanten, waar eenige toeschouwers het gebeuren bespreken. Farao draagt een roode tuniek en grijswitten mantel, Jozef een licht grijze tuniek met rooden mantel; de omstanders dragen allen tunieken met gedrapeerde mantels, waarvan vermiljoenrood met goudgeel, afge- |
5