174 - " roer, geladen met drie ballen, daarmede Syne Excellencie doorschooten is, by eenen jongman genaamt Balthazar Ge- rards (terstond na daad gevangen zynde), gebooren van Wille- fans , geleegen in het fransche graafschap van Bourgognen , en hem alhier in den lande genaamt François Guion : seggende hetselve feit gedaan te hebben tot dienste van den koning van Spaignen , ende dat by hem de saake eerst gecommuniceert was met eenen jesuit te Trier, en tot Doornick met een min- nebroer genaamt maistre Géry, ende meede by billiet aan den prince van Parma, die hem gerenvoyeert hadde aan de raads- heer d'Assonville, met denwelken hy in het lange van dersel- ver sake hadde gehandelt ; en dat Syne Princelyke Excellencie , hoogergedagten, op der plaatse dood gebleeven is , spreekende in het nedervallen deese woorden : « Mon Dieu, mon Dieu, ayes pitié de moy et de ton pauvre peuple ! » En , hoewel onge- twyffelt hetselve een groot ongeluk ende verlies is voor den landen, daarinne wy alle wel grootelyks zyn bedroeft, soo en hebben wy nogtans de moed , omme de gemeene sake te hand- houden , in het minste niet laten sinken , maar des te meer, als alle getrouwe en vroomhartige toestaat , ons met de aanwee- sende gedeputeerden van Zeeland en andere generale provin- cien, geresolveert, bedagt en beslooten , alsulke regtveerdige saken, als wy tot nog toe by assistentie van Syne Excellencie soo loffelyk hebben aangegreepen , tot onser alder bescher- minge , en voorstand van onse gemeene vryheden en privile- gien, te handhouden , ende met Godes hulpe uitteregten , niet twyffelende, den Almogenden God sal , tot vermeerderinge van syne glorie ende eere, verleenen alle middelen die ons daartoe. sullen moogen dienen, soo ons ook van uitheemsche potentaten daartoe goede hoope is gegeeven ; vertrouwende daaromme vastelyk, dat Uwer Edele neevens ons en de andere provincien hen mannelyk en vroomelyk sullen houden, sonder door het voorseid ongeluk eenigsints te verflauwen, of van iemand hen
Pagina:Correspondance de Guillaume le Taciturne, prince d’Orange, 1857.djvu/360
Deze pagina is niet proefgelezen