Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/19

Deze pagina is proefgelezen

naer, en om de Indische nichtjes: goeie kinderen, altijd vrolijk, altijd vriendelijk, blij en prettig.

Oom was heel luidruchtig, liep de kamers wijdbeens op en neer, om warm te worden.

— En we zien dus vanavond Constance ook? Nou, dat is lang geleden, dat we haar gezien hebben. Hoe lang ook weer? Hoe lang ook weer. Marie? Twintig jaar? Wel ja... twintig jaar! Sedert ze met De Staffelaer trouwde, heb ik Constance niet meer gezien! God, wat was ze een lief kind! Wat was ze een mooi, lief kind. Twintig jaar geleden. Het is een eeuw! Ze zal wel oud geworden zijn! Ja, dat kan niet anders, ze moet wel oud geworden zijn! Hoe oud is ze nu? Ja, reken maar uit... twee-en-veertig moet ze zijn? En Van der Welcke is een aardige kerel, hé... Toch netjes van hem, toch netjes...

Mama Van Lowe werd heel bleek; Dorine keek nijdig: Toetie Ruyvenaer trok papa bij de mouw...

— Allah, die papa! fluisterde zij goedig tegen haar zuster Dotje. Geen'tàct...

— Jà... begon tante Ruyvenaer te vragen, dik en langzaam. Al soo lang geleden? Kassian... Constàns! Ik ben'só blij haar te sien...!

— Papa dan, zei Poppie Ruyvenaer, de jongste.

— Maar wat is er toch?

— Hoe kàn u toch ook?

— Wat?

— U maakt tante Marie beroèrd: siet u niet...

— Maar mijn God!

— Ach, swijg dan toch uw mond over Constance... — Wat heb ik gezegd...!

— Als u niet swijg, gaat tante ghuilen... Beghrijpt u dan niet...

— O, mag ik niet over Constance spreken...? In onze familie is er altijd iets waarover je niet spreken mag... Ik geef er de brui aan, hoor!

En oom, wijdbeens, liep weer de kamers door, wrijvende zijn nog koude handen.

Twee heel oude tantes kwamen binnen. Dat waren de dames Ruyvenaer, hele oude dames, in de tachtig, en nog ouder er uitziende, ongetrouwde zusters van oom en van mevrouw Van Lowe... Haar namen waren Dorine en Christine, maar de jongere geslachten noemden haar tante Rien en tante Tien.

— Zoo lief van jullie! zei mevrouw Van Lowe. Zo lief...

— Wat? zei tante Rien.

— Zoo lief van je. Dorine, schreeuwde mevrouw aan haar oor.

— Marie zegt, schreeuwde tante Tien; dat het zo lief van je is... vanavond te komen... Die Dorine is zo doof. Marie... Ik heb eigenlijk geen leven meer met haar...

Tante Tien was de jonge, de vinnige, de scherpe; tante Rien