— Het is het juiste, Van Naghel: er is geen ander woord: ik wil mijn rehabilitatie.
— Constance, heus, ik ben bereid je in alles te helpen wat je me vraagt... en wat in mijn macht is te doen...
Maar Van der Welcke stoof op.
— Van Naghel, bewaar, bid ik je, zulke vage termen voor de Kamer. Mijn vrouw vraagt, en ik op mijn beurt vraag je nu: wil je ons ontvangen van de winter op die manier, die ons in je côterie, die ook de onze vroeger was, zou doen opnemen, — zelfs al coudoyeren wij De Staffelaers nichten en vrienden, en zelfs al praten de mensen over vijftien jaar geleden.
— Van der Welcke, zei Van Naghel, beledigd: laat, bid ik je, aan mij over, welke expressies ik in de Kamer gebruiken wil.
— Geef mij antwoord op mijn vraag!
— Henri! smeekte Constance.
— Geef mij antwoord op mijn vraag! drong Van der Welcke aan, die, vol ingehouden razernij, zich voelde of hij alles stuk zou slaan.
— Neen dan! zei Van Naghel hoog.
— Neen...?
— Het is mij onmogelijk! Ik heb al zelf zoveel aanvallen in de Kamer, van de pers, overal te verduren... ik kàn niet doen wat je me vraagt. Onmogelijk als je je gemaakt hebt... voor onze Haagse côterieën... samen met je vrouw... de vrouw van je vroegere chef... is het mij onmogelijk je te ontvangen in mijn huis... op gelijke voet als mijn vrienden, kennissen en relaties... Broers en zusters kunnen wij daarom wel blijven.
— En denk je, dat ik je broederlijkheid... op die voorwaarden verlang en accepteer?
— Weiger ze dan! riep Van Naghel, nu ook buiten zichzelf, zijn voorzichtige woorden vergetend. Weiger ze dan, en des te aangenamer zal het mij zijn! Des te liever zal het mij zijn, zo ik niets met je te maken heb... Je vrouw heeft mij Dinsdag gecompromitteerd door, alsof het vanzelf sprak, te komen op Bertha's receptie...
Van der Welcke balde de vuisten.
— Mijn vrouw... herhaalde hij;... heeft jou gecompromitteerd... door, alsof het vanzelf sprak...?
— Van der Welcke... smeekte Paul.
— Ja... zeide Van Naghel.
— Ik verbied je, riep Van der Welcke: enige critiek uit te oefenen over de handelingen van mijn vrouw!
— Je vrouw heeft ons gecompromitteerd, herhaalde Van Naghel.
Maar Van der Welcke liet zich gaan, onmachtig meer zich in te tomen. Hij stortte op Van Naghel toe, hief zijn hand op...
— Daar dan! riep hij vuurrood, buiten zichzelf, maar Paul