Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/231

Deze pagina is proefgelezen

lach, die door allen sneed als een mes... Constance lag flauw in de armen van Paul...

Met een strakke blik keek het kind, Addy, rond. Hij had alles gehoord: zo goed als Van der Welcke... die nerveus aan de deur van de zijkamer toehoorde. De zoon zag het doodsbleke gelaat van zijn vader staren als een masker... hij zag de ontzetting zijner grootmoeder, en van al zijn ooms en tantes... Hij zag nu zijn moeder in een stoel, hangen als een lijk... En hij dacht, terwijl een minachtende lach zijn nauwelijks bedonsde jongenslippen krulde:

— Het is alles om niets...


NICE,
Februari-Mei 1901.