Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/24

Deze pagina is proefgelezen

Zij trok Dorine zacht op de canapé en zat nu tussen haar moeder en haar zuster, als nestelde zij zich.

— Zeg, Dorine... zorg je nog altijd zo goed voor de hele mensheid? Schenk je nog altijd thee...

Haar stem had een gebroken klank, vol weemoed, in de eenvoudige woorden van scherts, die zij zeide. Dorine antwoordde wat...

— Toen ik wegging, zei Constance; was je nog geen zeventien jaar... Je maakte altijd de boterhammen voor de kinderen van Bertha. Otto en Louise waren toen zeven en vijf; Emilie was toen een baby... Nu is ze geëngageerd...

Zij glimlachte, maar haar ogen stonden vol tranen; haar borst hijgde...

— Kind, zei de oude mevrouw

— Het is lang geleden, Cony, zei Dorine.

Cony, zo noemde niemand haar meer, gedurende twintig jaar...

— Nu ben je dus zes-en-dertig, Dorine?

— Ja, Cony, zes-en-dertig... zei Dorine, verlegen als men over haarzelf sprak en zij voelde aan haar gladde, platte haar, of het wel strak naar achteren zat.

— Je bent weinig veranderd, Dorine...

— Vind je, Cony...

— Ik ben er heel blij om... Zal je een beetje van me houden, Dorine...

— Maar zeker, Cony...

— Kind, zei de oude mevrouw, aangedaan.

Zij zwegen alle drie, even. Constance voelde zoveel, dat zij geen woord meer had kunnen zeggen, vol van de verleden jaren...

— Maar waarom heb je Addy niet meegebracht... vroeg mama.

— Ik dacht, dat hij te jong was...

— De Marietjes komen ook, en de jongens van Adolfine... Het wordt nooit laat, voor de kinderen.

— Dan zal ik hem voortaan meebrengen, mama...

Dorine gluurde steelsgewijs naar haar zuster op, en bedacht, dat Constance nog mooi was, voor een vrouw van twee-en-veertig. Wat een mooi, jong figuur, dacht Dorine, maar het is ook een chique japon, en ze draagt zeker een duur corset... Regelmatige trekken — zij leek op mama —; een zuiver profiel, de donkere ogen nu troebel van weemoed. Mooie witte handen, met ringen, en vooral het haar interesseerde Dorine: het was zacht staalkleurig, gelijkmatig aangrauwend, en het kroesde...

— Cony... je haar... krult dat vanzelf?

— Wel neen, Dorine, ik friseer het.

— Wat een werk...

Constance lachte, goedmoedig onverschillig.

— Constance heeft altijd aardig haar gehad, zei mama trots.