Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/312

Deze pagina is proefgelezen

— Marianne... ik heb je gewaarschuwd, zei hij weemoedig. Wees verstandig.

— Ja, zei zij. Maar jij, wees jij ook verstandig.

— Hoe dan?

— Wees verstandig, met Eduard! Hou je drift in... Henri. Het kan alleen Emilie's ongeluk erger maken... als je je drift niet inhoudt, Henri.

— Ik zal me inhouden! beloofde hij en balde zijn vuisten.

— Henri...

— Ik haat die ploert... Ik zou hem kunnen vermoorden, worgen.

— Henri... stil... daar komt papa.

— Beloof me, Marianne... dat je voorzichtig zult zijn.

— Ja... Henri... Beloof je me ook, Henri, dat je voorzichtig zult zijn.

— Ik beloof het je...

Zij naderde hem, sloeg om zijn hals haar armen.

— Mijn broer, mijn arme broer!

— Mijn lief zusje, mijn zusje!

— Stil, stil...

— Stil...

— Daar is papa...

Van Naghel kwam de trap op...

En zij gingen met hem de kinderkamer binnen, waar Bertha wachtte Emilie, Otto, Francis...

— Eduard is nu heen, zei Van Naghel kalm. Ik heb hem gekalmeerd en hij zou morgen hier komen... om nog eens te praten. Emilie, vanavond kan je hier blijven.

— Papa, ik wil niet meer terug.

— Neen, Emilie! riep Francis opgewonden. Je kan niet meer terug.

— Stil Francis, zei Van Naghel streng en hij herhaalde:

— Emilie... vanavond... kan... kan je hier blijven ...

Hij werd plotseling paars-rood.

— Zeg mij de wet, papa, drong Emilie aan.

— De wet? vroeg Van Naghel. De wet...

En purper, rukte hij aan zijn boord.

— Bertha! riep hij met een schorre stem.

Zij schrikten allen...

Hij scheurde zijn boord, zijn das, zijn hemd open...

— Lucht! smeekte hij.

En zijn ogen puilden, hij wankelde, viel in een stoel. Louise belde...

De meisjes gilden de meiden, de knecht naar boven ...

Henri ijlde weg, om een dokter te halen...

Het was te laat...

Van Naghel lag dood, getroffen door een beroerte.