Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/368

Deze pagina is proefgelezen

als was hun samenleven leugen... slavernij... juk... Hij poogde die woorden te wegen, te doorgronden, te voelen... Maar hij woog alleen zijne melancholie, hij doorgrondde alleen zijn leed... Verlieten zij elkaâr... zijne ouders, die hij... samen... ieder... zoó liefhad... zoo lief had leeren krijgen... juist misschien omdat zij elkander niet liefhadden, dàn... plotseling... scheen hem zijn liefde toe... iets... dat zij beiden konden ontberen...: een waardeloosheid... voor beiden. Zoo voelde hij het, ofschoon hij het niet had zeggen gekund... en zoo voelde hij het diéper nog... dan het woord, dat het zeggen kan, in benadering... Maar zij merkte niets aan hem... Hij had al meer gevoeld de wreedheid van het leven, zelfs voor een kind en een jongen... en het was niet aan hem zich zwak te toonen... Toen, na zijn kinderleed, dat hij had doorgemaakt om de twijfeling, of hij zijn vaders zoon was — toèn had hij zich voorgenomen de wreedheden van het leven er onder te krijgen... en niets meer te toonen... om sterk te zijn... Nu scheen het oogenblik gekomen... hij herinnerde zich zijn eerste leed... hij herinnerde zich zijn voornemen: voornemen om àltijd sterk te blijven na zijn eerste kinderzwakte... en het was ook kalm, dat hij herhalen kon:

— Als u denkt... dat het voor uw beider geluk is... mama... dan mag ik er niets tegen hebben...

Zij vond hem bijna koel, maar hij kuste haar... zeide, dat hij, in alle geval, bleef hun beider kind en zoon... dat hij hen beiden zoû liefhebben, evenveel...

Maar om die koelheid... twijfelde zij even, plotseling, en het was of hare illuzies troebelden...

— Addy...! vroeg zij nog eens. Zeg mij... zeg mij eerlijk... denk je heusch... dat ik gelijk heb... dat het goed zal zijn... voor papa...

— En voor u...

— En voor mij... herhaalde zij en hij zag haar blos... — Of... of... Addy, mijn kind, mijn lieveling... is... is alles te laat... Is het te laat... voor papa's geluk?

— En voor het uwe... toch ook. Te laat... te laat, waarom?

Zij zag hem aan, vond hem hard, maar raadde, dat hij meer leed dan hij zeggen wilde.

— Ik heb het eerst gedacht... aan papa's geluk, Addy, zeide zij zacht. Omdat papa... noòit... met mij... is gelukkig geweest... met mij, die hem alles genomen heeft... en hem niets heeft gegeven... heb ik het eerst gedacht... aan papa's geluk... en later... later...

— Later...?

— Ja... Addy... toen heb ik gedacht... aan het mijne!! Maar het is misschien... alles niet zoo... Addy... en het is misschien... alles... te laat...

Nu nam hij haar in zijn armen en zij voelde zijn jong, ste-