Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/424

Deze pagina is proefgelezen

— Oma... sprak het jonge vrouwtje zacht.

De oude vrouw keek verwonderd op, knipte de ogen, poogde heen te zien door de vloeiende tranen, herkende niet wie haar oma noemde.

— Hè...? zeide zij klagend. Wie is dat...? En niet dadelijk antwoordde het jonge vrouwtje, omdat zij een schok had gekregen om die stille tranen, die zij maar vloeien zag over de wangen van die eenzame oude vrouw... Voorzichtig bleef zij staan; een mooi, bijna broos jong vrouwtje: als een poppetje van Saksisch porcelein, maar als een geheel modern poppetje; een silhouet, getekend door een chique Franse tekenaar; het, in veel gegolfd haar, puntige gezichtje onder de heel grote hoed, waarvan de wrong van het stro en de zwier van de veren een overdrijving in mode toonden, die dadelijk opviel in Holland, in deze deftige kamers — terwijl het wandeltoilet van licht home-spun te gekleed scheen voor een Haagse zomermorgen — terwijl een tikje aan alles: parasol, tulle boa, de jonge vrouw aantoonde als niet Haags en niet Hollands meer — hoe kort zij ook dat alles ontvlucht was... De oude vrouw, hoe gevoelig ook voor al wat werelds was, bleef haar een beetje wantrouwig aanzien, niet herkennende, en dadelijk instinctmatig juist aan die tikjes: de grote hoed, de tulle boa, de overdrijving oplettende, die haar niet beviel.

— Wie is dat dan...? herhaalde de oude vrouw, wissende de ogen om helder te kijken, en nu knielde het mooie poppetje neer, en zei:

— Herkent u me dan niet meer, oma... Ik ben het... Emilie...

— Ach kind! riep de oude vrouw, opluikende, blij, verrukt. Emilietje... ben jij het?? En oma, die je niet herkende... Maar je hebt ook zo een grote hoed, kind. En Eduard... hoe gaat het met hem en waar is hij?

— Maar oma...!

Onder de arm, die zij dadelijk geslagen had om het fijne kindje, dat daar naast haar neerknielende was in een spontane beweging van liefheid, voelde de oude vrouw de schok, de schrik, maar zij begreep niet...

— Nu dan... waar is Eduard?

— Maar oma... riep Emilie. We zijn immers niet meer bij elkaar!

De oude vrouw schrikte op haar beurt, sloot de ogen, en bleef strak... Hoe was het nu? Werd zij dan oud als haar zusters, Christine, Dorine, die al de kinderen altijd verwarden, die nooit iets juist wisten van hun grote familie... Hoe was het nu? Raakte zij in de war, en was dat nu de eerste keer, dat zij zo geheel alles en alles was vergeten... of was zij al meer zo geweest... misschien, en had zij geradoteerd als een oude, oude vrouw...