anne, en Marietje verveelde zich. Het liefst had zij maar willen blijven, op kostschool. Niet dat "madame" niet een spook was, maar Brussel was ten minste amusanter dan Baarn, zelfs voor een kostschoolmeisje... Zij vroeg zich af, hoe zij het hier vier weken zou moeten uithouden... Zij had gerekend op een invitatie van oom en tante Van Naghel, op hun mooie buiten in Overijsel — fietsen, tennissen met de neven — maar oom had er niet van gerept: oom wilde, dat zij haar vier weken uitzong bij mama, te Baarn... Mijn God, hoe was mama hier toch komen wonen, en wat een huis! Het zou haar nog eens op haar hoofd komen neervallen, met dat eeuwige gedonder van de treinen... Zij leefde in de donder van de treinen... Marianne had gezegd, dat het mama niet hinderde, en dat zijzelf zelfs zo wende aan die treinen, dat, eenmaal, toen er een ongeluk was gebeurd bij Hilversum en de nachttrein van welk-uur-ook-weer niet kwam... Marianne was wakker geworden! Neen maar, dàt was sterk, vond Marietje! Misschien, dat die treinendonder mama en Marianne nog zou weerhouden om helemaal in te soezen... Want het was hier een leventje, in die kleine villa te Baarn! Kennissen hadden mama noch Marianne, en zij zagen niemand... Rijtuig hadden zij niet: hoe kan je nu buiten wonen en geen rijtuig houden... Al was het maar een duc-je, of zo een klein picnic-karretje, met een pony, maar iets moest je toch hebben... Het was een dof bestaan, hoor... Het idee van oom Adolf, dat oom absoluut had gewild, dat zij hier vier weken zou komen suffen, samen meesuffen met mama en Marianne... Karel, die kwam niet, de boef; die ging integendeel bij oom... Marietje wist wel: omdat oom hem onder toezicht wilde houden! Zij zag zelfs niet haar broer... O, wat was het vervelend... wandelingetjes naar de Beukenkom, Soestdijk... een enkele keer zagen ze als distractie... de Koningin voorbij rijden... Maar rts! ... dat was voorbij... en dat was er niet meer... Nu, als zij de Koningin was geweest, ze was nooit op Soestdijk komen zomerverblijven! Vier weken... ze hield het niet uit... Zij telde de dagen af... Ze smachtte terug naar Brussel... Er was een jonge neef van "madame", en die maakte haar het hof, stilletjes... zelfs met briefjes onder haar servet... Het was heel gewaagd, maar het was amusant... amusant... Hij schreef in vurige termen! — Ja... als je vergeleek het leven, dat haar zou wachten, als zij over anderhalf jaar thuis kwam... met dat wat Emilie en Marianne hadden gehad... Partijen aan het Hof... de bals van het Casino met al de chique mensen van Den Haag... de mooie grote diners thuis... dat hadden de zusters toch maar allemaal gehad... Mooie japonnetjes... En zij ... wat zou zij hebben! Niets, hoor... Zij kwam in Baarn... want, je zou zien, oom en tante zouden haar nooit inviteren. En in Den Haag... wie zou haar inviteren in Den Haag? De hele winter in Baarn ... o God, neen:
Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/434
Deze pagina is proefgelezen