— Iedere morgen! bromde Marietje. Notabene! Iedere morgen... Nu, laten we dan maar hier zitten kijken...
— Waarom maak je geen muziek... schilder je niet.
— Merci, dat doe ik al op school... Talenten heb ik niet...
— Lees dan...
— Ajakkes neen! Leesboeken, die ik amusant vind, mag ik niet lezen en die ik lezen mag, vind ik niet amusant... Het is de schuld van mijn ondankbare leeftijd. Waarom ben je ook niet in een tennis-club...
— Ja — het spijt me... Ik zal zeker maken, dat ik er het volgend jaar in een ben.
— Het volgende jaar... lang en hard. Je had het nu moeten maken... je wist toch, dat je je zuster wachtte en dat er hier in Baarn niet heel veel ressources voor haar zijn... Maar alle gedachte smelt hier weg, met te kijken naar die witte weg, die me mijn ogen nog bederft op de koop toe... O, kind hoe hou jij het hier uit... na Den Haag! Verlang je niet naar Den Haag terug?
— Ach neen, Marietje...
— Maar wat doe je hier de hele winter...
— Niets Marietje...
— Jawel, ik weet het heel goed. Je bent vroom geworden. Je werkt voor de arme mensen.
— Ik heb twee arme families, voor wie ik wel eens wat maak...
— Zie je wel... ik wist het wel. Nu, laten we dan in Godsnaam weer hemmetjes naaien.
— Ach neen, Marietje, neen...
— Jawel. Geef hier je hemmetjes. .. We zullen ze naaien... Marianne had zich geïnstalleerd, en Marietje, van louter verveling, nam ook een "hemmetje". Maar zij naaide er niet aan...
— Verbeeld je, dat wij zulk goed droegen, Marianne! Het zou mijn vel openscheuren... O jé, daar heb je weer een trein... Wat een donder, wat een donder! Ben je niet bang, dat het huis ineen stort?
— Neen...
— Hou je van dat lawaai?
— Ja... Je went er aan...
— Je zou er bij in slaap kunnen vallen, hè?
— Ja... het wiegt je...
Marietje schaterde.
— O, Marianne, wat ben je toch sentimenteel... geworden, zou tante Cateau nadrukkelijk zeggen.
En stilletjes dacht zij:
— Neen, hoor, zo ben ik niet... om op mijn oom verliefd te worden voor niets... Ik, ik trouw geld, een hele boel...
Maar zij zei niets, zag uit over de zonnestoffige weg. Een paar mensen kwamen van het station af.
— Daar heb je de passage van Baarn! spotte Marietje. De