Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/478

Deze pagina is proefgelezen

— Oma, heus, ik voel er geen roeping voor...

— En voor dokter?

— Voor dokter wel, oma.

— Ja, dan is er niet veel aan te doen, Addy, zei de oude vrouw, en plotseling begon zij zachtjes te snikken. Van der Welcke zag somber...

Het kind zag op hen neer, waar hij stond voor zijn vader, voor zijn grootmoeder. Hij hield van de oude vrouw, en hij aanbad zijn vader, en leed, dat zijn vader hem de laatste tijd boudeerde. Maar hij kon het niet helpen, dat hij klaar in hun beider ijdelheid zag, en hij kon het niet helpen, dat hij, zonder wreed te willen zijn, zei, heel zacht:

— Oma... Mama heeft het in me begrepen. Ik had zo gaarne, dat u en papa het ook begrepen, oma.

Maar de jaloersheid op Constance stak fel in Van der Welcke's hart; hij stond op, hij naderde de speeltafel...

— Mama heeft het begrepen, Addy? herhaalde bitter de oude vrouw. Ach, mama weet wel, dat ze niet tegen je op kan, niet waar... Papa ook niet, en nu heeft hij verdriet, arme papa... Illuzies, Addy, worden hoe ouder men wordt, al minder en minder, en daarom is het heel treurig, mijn kind, als men zijn allerlaatste illuzie's nog verliezen moet. Wij hadden op jou gebouwd, mijn jongen.

— Maar al ga ik niet in de diplomatie, oma, daarom kan ik toch wel...

De oude vrouw wenkte bitter met de hand tot zwijgen.

— De diplomatie is de mooiste carrière, zei zij bits... Er is niets boven.. — Het zijn al die nieuwe ideeën, kind, waarmee grootma niet mee kan, en die haar zo treurig maken, omdat ze ze niet begrijpt.

— Oma, ik kan u niet zo zien huilen...

Hij zette zich bij haar neer, nam haar hand, zag haar in de ogen. Zij bedroog zich in zijn tederheid.

— Wil je niet nog èens er over nadenken, Addyl vroeg zij zachter en stralend.

— Neen oma, zei hij rustig, beslist. Ik kan niet.

— Je wil niet.

— Ik kan niet. Ik mag niet, oma.

— Je mag niet...?

— Neen, oma. Probeer u er mee eigen te maken, lieve oma, dat ik niet mag.

Het hoofd van de oude vrouw schudde op en neer, met die bittere, verwijtende knikking...

— Oma, mag ik u beloven, mijn best te doen, dat ik u nog eens eer aan doe... ook als dokter...?

Zij lachte minachtend, met een grinnik nu, door haar tranen heen. Hij omhelsde haar met veel tederheid...