Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/580

Deze pagina is proefgelezen

line en Emilie, bleven zij zitten, strak, — Adeline en Emilie bewegingloos en Constance alleen dwong zich Mathilde aan te zien. Alex las door, nerveus weg in zijn schouders gekropen, maar Guy rammelde met zijn dobbelstenen en Adèletje kreeg een plotse kleur, werd bleek daarna... En Gerdy was het nerveust; zij dook ineens voor het vuur en begon er wanhopig in te poken...

— Maar Gerdy, zei Adeline; pas toch op... je maakt brand... de vonken vliegen...

Mathilde was gaan zitten; zij had de fauteuil genomen naast Constance, en daardoor was kleine Klaasje nu een beetje in de verdrukking, tussen tante en Mathilde in, en Mathildes schaduw viel op haar prentenboek, zodat zij de platen niet zien kon. En een zo plotselinge drift stak op in het kind, dat zij, voor éen haar verhinderen kon, de beide armen krampachtig uitstrekte, de handen perste tegen Mathildes stoel en riep:

— Ga weg!!

De stem van het kind klonk zo vol haat, dat zij allen weer opschrikten: alleen grootmarna, in haar hoek, merkte niets... Maar Constance, dadelijk, herstelde zich.

— Foei Klaasje! bestrafte zij. Zo mag je niet doen, hoor! Waarom ben je zo stout?

Maar het kind duwde tegen de stoel, en zo krachtig, dat zij de stoel, met Mathilde er in, duwde ter zij.

— Ga weg!! herhaalde zij, bleek, met grote puilende ogen van haat.

— Klaasje! riep Constance. Wil je dat nu wel eens laten!

In de kamer klonk haar stem streng en luid. Het kind zag haar angstig aan, begreep alleen, dat tante boos op haar was, en begon luidop te snikken...

— Nu goed, ik zal wel ergens anders gaan zitten! zei Mathilde onverschillig doende; zij stond op, zette zich naast Emilie...

— Ben je niet uit geweest? vroeg Emilie, zacht — om wat te zeggen.

— Uit? Met dat gemene weer? En waar had ik naar toe moeten gaan? vroeg Mathilde koel. Neen, ik heb twee uur geslapen. Gerdy, heb je nog wat thee voor mij...?

— Ja zeker! zei Gerdy, gedwongen.

Zij pookte nog éen keer, fel in het vuur.

— Maar Gerdy dan toch! riep Adeline uit, bang, want de vonken van het haardvuur spatten.

Gerdy dook op, uit haar rokken, scharrelde nu met haar theeblad. Klaasje huilde niet meer, dadelijk stil toen Mathilde was gaan verzitten, en zij keek op naar tante Constance, poogde haar hand weer te nemen.

— Neen, zei Constance; je bent stout...

— Néeen! zeurde het meisje, als een klein kind.

— Jawel, je bent stout... Je bent helemaal niet lief, Mathilde weg te duwen, hoor. Dat mag je nooit meer doen.