betrof haar jongens, en de jongens zelf, natuurlijk-weg, namen het aan, dat hun maar zes, zeven jaren oudere neef voor hen zorgde met een vaderlijke ernst. Maar zij wist wel, Adeline, dat Addy heel boos was geweest, omdat Alex van Alkmaar had weg moeten gaan; in Den Haag op de Hogere Burgerschool was het eerst nogal vrij goed gegaan; na de derde klasse — hij was al zeventien — had hij juist zijn toelatings-examen nog kunnen doen, maar toen hij twee jaren deed over de eerste cursus, en het in de tweede cursus niet lukte, had Addy zelf gemeend, dat Alex maar iets anders moest zoeken, hoe gaarne zijn moeder ook, gedachtig aan Gerrit, haar oudste zoon had officier willen zien... Nu was hij bijna al twintig, en zó laat was het voor hem geworden om op de Handelsschool te Amsterdam te komen, dat Addy eerst persoonlijk alle informatie had willen winnen, en daarom naar Amsterdam was gegaan — de directeur had opgezocht... Daarom, deze morgen, zocht Adeline, wat nerveus, Addy te spreken, een beetje bang voor wat hij nu zeggen zou, omdat hij heel ontevreden geweest was over Alex, ontmoedigd, niet wetende wat met hem aan te vangen... Hij zou nu gaarne met Alex spreken, zei hij, en Adeline, treurig om haar zoon, een beetje bang voor Addy, ging Alex zoeken, bracht hem mee. Hij was lang, slank, bleek, blond: hij scheen niet sterk, hoewel hij vooral als kind op zijn vader had geleken; ieder jaar schenen zijn trekken meer en meer te verstarren, en werd zijn gelaat een spookachtig masker van bleekheid, de blik wat schuw, onder op de wimpers, als met een bang, schuchter, en tegelijk diep in zich verbergen van onzichtbare, stille dingen... Nu, dat zijn moeder hem was komen halen, uit de kamer, waar hij had zitten lezen, kwam hij binnen met haar, klaarblijkelijk nerveus om het gesprek, dat hij met Addy voorzag. Maar Addy zei:
— Ik moet eigenlijk uit, tante... Alex, kan je een eind met me meegaan, dan kunnen wij al lopende praten... De wegen zijn te nat om te fietsen...
Addy's blik en zijn stem stelden Adeline gerust — alsof hij haar zei, dat het wel zou gaan... op de Handelsschool...
Nu liepen zij buiten, de beide neven; de bomen dropen van water uit, en de snelle driftige wind joeg de grote wolken verder in een zelfde richting, maar de hemel bleef grijs, en schemerde. De perspectieven der buitenwegen mistten weg in droefgeestige vaalte, en zonder woorden eerst gingen de beide jonge mannen voort.
— Ik ben dus gisteren voor je gaan informeren, Alex, zei Addy. Je kan je examen doen, en... je hebt daar nog enige tijd om te werken... Ik hoop, dat het deze keer beter zal lukken, kerel... Je bent nu al twintig... Als het deze keer niet lukt, dan...
Hij had een vaag gebaar en Alex nam zijn arm.
— Je bent wel goed, Addy, zoveel moeite voor me te doen; ook hoop ik... dat het beter lukt... deze keer...