— Ja, Guy lijkt op hem. Uiterlijk... Hij was groot, breed, blond...
— Ja, zo herinner ik hem mij ook. Ik, ik was acht jaar...
— Jullie waren een aardig troepje.
— En nu niets dan last... voor jou ...
— Kom...zo erg is het niet...
— Ik hoop, dat het lukken zal... Addy... te Amsterdam...
— Waarom ben je zo stil, Alex... al zo lange, lange tijd.
— Ik... ben ik stil...
— Thuis spreek je nooit... met de anderen... Alleen nog wel eens met mij... als we alleen zijn. Na Alkmaar... ben je zo stil geworden... Toch niet, omdat ik toen boos was.
— Ja... daarom ook...
— Waarom dan nog meer...?
— Ik durf dat niet zeggen.
— Zeg mij, Alex, als ik iets voor je doen kan...?
— Je doet al zoveel... alles... Addy.
— Maar praat eens geheel open met mij ... Misschien kan ik nog meer voor je doen...
— Neen, wat zou je nog meer doen.
— Er hindert je iets.
— Neen...
— Je hebt verdriet.
— Neen...
— Je bent in jezelf teruggetrokken.
— Ik ben altijd stil...
— Probeer eens, Alex, vertrouwen in me te hebben.
— Ik heb vertrouwen in je...
— Spreek dan eens met mij.
— Maar ik heb... niets te zeggen, Addy.
— Ik weet, Alex... dat je me wel iets te zeggen zou hebben...
— Neen...
— Ik weet het, Alex.
— Neen, Addy, heus... ik heb niets te zeggen...
De jongen wilde zijn arm lostrekken uit Addy's arm, maar Addy drukte hem vaster.
— Blijf zo wat wandelen...
— Waar ga je heen?...
— Ik heb een paar patiënten te zien... Breng me tot daar, Alex... en spreek, spreek ronduit...
— Ik kan niet spreken.
— Zoek dan je woorden... ik zal je helpen...
— Vandaag... vandaag niet... Addy... buiten... op de weg... Misschien een andere keer... in huis.
— Goed, dan een andere keer, in huis. Ik hou je aan je woord. Nu, laten wij dan nu niet anders spreken dan over de Handelsschool...
En, Alex steeds aan zijn arm, vertelde hij hem van de directie,