Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/627

Deze pagina is proefgelezen

— Wil u, dat ik ga? zei Addy.

— Ja goed, ga mee...

— Heus, Constance, hernam Adolfine, heel koel en gemaakt bezadigd, je hoeft je niet zo zenuwachtig te maken. Als er iets is... zijn wij er toch... en Karel... en Dorine en Paul. Je kan Ernst gerust aan ons over laten. Het is of wij helemaal niet tellen.

— Dat is het niet, Adolfine... maar...

— Maar wat...?

— Jullie bemoeien je niet met hem... en ik verwijt me, dat ik zelf... de laatste tijd... Maar het is ook heel druk... en...

— Druk?! herhaalde Adolfine verbaasd. Heb je het hier druk... te Driebergen??

In de kameratmosfeer was er als een plotse beving van opkomende ontzenuwing, en de meisjes, angstig, keken naar tante Constance. Zij voelde het, was zich bewust, dat zij haar zenuwen niet meester was, en dwòng zich kalm te blijven. Maar haar ogen, haar lippen beefden. Zij zag echter, dat een bezorgdheid hun allen — behalve Mathilde — trok over de gespannen trekken, en nu werd zij zich geheel meester, — alleen heel diep in zich bleef de beving.

— Ja, antwoordde zij met een zachtere stem. Wij hebben het heus nog al druk... met allerlei dingen. Natuurlijk, Adolfine, stelt het mij gerust, dat jullie er... allen... zijn in Den Haag... mocht er iets gebeuren met Ernst...

De ontzenuwing vereffende zich, de lunch eindigde rustig: alleen zei Adolfine:

— is dat eigengemaakte gelei?... Wat maak je die zoet, Constance...

En zij vond, heel geheim in zich, heerlijk die zoete gelei.

— Tante Adolfine wou je spreken, Addy... zei Constance na de lunch.

Nu voelde Adolfine zich heel nederig. Ja, zij wou wel met Addy spre— ken en zij ging met hem samen, alleen...

— Het is voor Marietje, dat ze is gekomen, zei Constance, toen Adolfine zich met Addy had teruggetrokken.

— Maar waarom heeft ze niet geschreven, vroeg Van der Welcke; in— plaats van zelf te komen...

In de andere kamer, plotseling, met Addy samen, hoorden zij Adolfine snikken.

— Is Marietje zo erg, tante? vroegen de meisjes.

En zij bleven als in een wachting. De stemmen van Adolfine en Addy. achter de porte-brisée, klonken door elkaar heen... Onwillekeurig luisterden zij:

— Zij moet zeker weg uit haar omgeving, zei Addy beslist. Adolfine snikte.

— Dat zei onze dokter ook en... dokter Berens van het Gasthuis... hokte zij tussen haar huilen door.