Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/69

Deze pagina is proefgelezen

hadden, uitgedronken, iets groezeligs en de eierschalen, gebroken en gelig, had grootmama op een schotel even weggezet op het buffet. Toen zij opstonden vroeg grootpapa aan Henri een sigaar te komen roken op zijn eigen kamer; grootmama bleef met Constance en Addy, in de voorkamer. Op de weg, in de plassen, hotste de regen op en neer.

Constance, in dit huis, voelde zich als een vreemde. Toch werd haar stemming weker, omdat de ogen der oude vrouw in het strenge, zilver strak omlijste gezicht altijd treurig bleven en telkens vol tranen schoten. Zij was heel gevoelig voor de aandoening, die zij zag in een ander, en, hoewel zij zich verzette, werd zij zelf ook aangedaan. Zij wilde die vrouw spreken over hun kleinzoon, en nu zeide zij hoe flink hij was, hoe lief voor zijn ouders. Mevrouw Van der Welcke knikte goedmoedig, bleef Addy zien als een kind, terwijl Constance van hem vertelde als van een man. Haar woorden drongen niet door tot de oude vrouw, maar de klank ervan deed haar aandoening zwellen. Zij wenkte Addy nader, zei hem, dat hij 's zomers eens moest komen logeren, in de vacantie: dan was het buiten heerlijk, om te spelen. Het kind had op de lippen te zeggen, dat zijn ouders niet buiten hem konden, maar hij voelde, dat zijn woorden vreemd zouden klinken, ouwelijk en pedant. En hij zei alleen, heel zoet:

— Graag, grootmama.

Hij deed maar het kleine kindje, omdat grootmama hem nu zo zag. Eigenlijk dacht hij nu aan heel iets anders dan wat grootmama zeide, dacht hij aan de huizen, die hij met papa en mama gisteren had gezien, en waarover zijn ouders het niet eens waren, in niets, niet over de buurt, niet over de verdeling der kamers. Omdat hij wist, dat het hôtel duur was en papa en mama beiden rustiger zouden zijn als zij hun huis hadden, dacht hij er over de knoop morgen door te hakken en alleen te gaan naar de eigenaar van een aardig huis, bij de Bosjes, — niet zo heel ver van oma Van Lowe. Als hij er zich niet mee bemoeide, zou het weken en weken duren eer papa en mama hadden besloten. Hij wist wel, dat een huis huren iets heel, heel ernstigs was, maar hij wist ook, dat papa en mama het nooit met elkaar zouden eens worden. Hij moest dus wel wat wagen en hij zou maar hopen, dat het goed zou uitvallen.

— Er wonen hier twee villa's verder... ook een paar heel aardige jongetjes: daar kan je dan van de zomer mee kennis maken... Adriaan.

— Ja, grootmama.

Zijn stem klonk heel fijn en zacht, en Constance moest glimlachen. Maar terwijl hij stijfjes bleef zitten, met zijn vierkante schouders en de kuiten tegen elkaar, verdeelde hij de kamers van het huis bij de Bosjes... Mama, onderwijl, wisselde moeilijke woorden met grootmama. Hij verdeelde de kamers...