Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/70

Deze pagina is proefgelezen

Beneden de salon en de eetkamer... Zo iets als bij oom Gerrit... die twee kamers liepen in Holland altijd in elkaar met een porte-brisée... en het serretje... en het tuintje was heel aardig... Boven de grote kamer voor mama en de kleinere voor papa, en het was aardig, dat dat soort van torenkamertje met een boograam juist tussen die twee kamers was, voor hem. Zo was hij tussen papa en mama. Daarboven was nog een soort van zolderverdieping, maar dat ging hem niet aan: dat moest mama verder weten. Het was misschien wel wat gewaagd morgen naar die dikke man te gaan — een aannemer noemde papa hem — en te zeggen, dat papa hem zond om te zeggen, dat hij het huis nam... Misschien was dat huis in de wat-van Nassaustraat-ook-weer beter... groter... Maar het was ook duurder... Misschien zou papa boos zijn, als hij het zo maar deed, op zijn eigen houtje, maar eigenlijk was er dan toch ook nog niets bepaald op zwart en wit... Alleen, als papa en mama wisten, dat hij nu eenmaal naar de dikke man was geweest... zouden zij... misschien... eerst wat boos zijn... nog wat kibbelen, — dan — ieder tegen hem — lachen... en het huis nemen en dan was het in orde... Als zij niet wat vlugger decideerden en bleven kibbelen, zouden de meubels uit Brussel ineens voor hun neus staan, en zij geen huis hebben... Oma Van Lowe had wel gezegd: voorzichtig, met een huis huren, maar dat was goed, als je het eens met elkaar werd, maar dat werden papa en mama nooit... Naar Holland waren zij gegaan, ook omdat hij gezegd had: ik ben immers een Hollandse jongen: goed, laten we gaan... nu, het huis zouden zij huren, omdat hij naar de dikke man was geweest... Het kon niet anders, al was het wat gewaagd...

Papa kwam beneden met grootpapa en het scheen of papa er vrijer uitzag, opgelucht: misschien had hij met zijn vader gesproken... Zij bleven nu nog enige tijd hangen en papa keek een paar keer op zijn horloge...

Toen kwam het rijtuig voor en de oude koetsier, die papa al als kleine jongen gekend had, reed hen naar het station terug, waar zij twintig minuten te vroeg aankwamen...

Stil, zonder woorden, liepen zij op en neer, wachtende op de trein...

 
 

XII

Addy had den volgenden morgen gespeeld bij de kinderen van oom Gerrit en tante Adeline, en hij had dat heel aardig gevonden zoo te ravotten met een stuk of zeven neefjes en nichtjes, van wie de oudste, een meisje, acht jaar was en de jongste, een baby van tien maanden. Hij had zich vaderlijk met al dat gebroedsel vermaakt, had nieuwe spelletjes uitgedacht, en een zeker opzien gebaard als nieuwe, groote, sterke neef van