Pagina:Couperus, De boeken der kleine zielen (1901-1903).djvu/714

Deze pagina is proefgelezen

het? O, u huilt! Natuurlijk u is boos op me... u stelt uw zoon boven alles! Het is begrijpelijk en ik... ik heb nog genoeg liefde voor Addy... om het te begrijpen, om het alles te begrijpen... Maar ziet u, die liefde, die ik nog voor hem heb... dat is een angstige liefde, dat is zelfverwijt, dat ik zo ben en niet anders... dat is om allerlei dingen, die ik niet begrijp en niet zeggen kan en waarom ik huil, als ik alleen ben, en die mij drukken, die mij drukken... tot het soms is of ik stik!!

— Kind, kind, stil... daar is hij...

Zij zwegen beiden, luisterden... Zij hoorden Addy's stem: thuiskomende, op straat was hij zeker de kinderen tegen gekomen; Constance, Mathilde hoorden zijn diepe stem lief klinken, grappigjes als in spel — in de gang. Nu opende hij de deur, aan zijn hand wankeltrippelend kleine Constant, en Jetje droeg hij op de arm.

— Mama!

Het was een verrassing.

— Ik wist niet, dat u zou komen!

— Neen, mijn jongen... het is plotseling... opgekomen. Ik ben met Marietje in Den Haag; ze is nu bij haar ouders...

— Blijft u lunchen natuurlijk?

— Ja...

— Mama wat heeft u...?

— Wat ik heb...

— En wat heb jij, Mathilde?

— Ik...? Niets...

Hij zag, dat zij met elkaar hadden gesproken. Hij zei echter niets meer, en grappigjes stoeiend met de kinderen, maakte hij zich nu van hen los, gaf ze aan de bonne terug, die was binnengekomen.

— Ze zien er goed uit, de kleuters, niet waar...

— We eten dadelijk, mama, zei Mathilde dof.

Addy zette zich bij zijn moeder, nam haar hand, glimlachte... Mathilde, met haar sleutels, ging...

— Niet tobben, moesje, zei hij.

— Mijn jongen...

— U tobt... Wat ziet u er treurig uit.

— Mijn kind, mijn kind... ik...

— Wat...?

Zij had een snik, legde het hoofd tegen hem aan. Zij was bang, zo bang, dat het was of haar grote angst haar benauwde en zij niet kon ademen. Zij beefde in zijn arm.

— Niet tobben... niet tobben... niet waar?

— Neen... In de eetkamer kwam de meid de tafel dekken.

Zij bedwong zich.

— Mama, schertste hij, nu Mathilde ook weer binnenkwam, wat verlies je je coquetterie. Is dat een oude blouse om bij je zoon een visite te maken. Kijk, hij begint te slijten aan de elle-